De een gaat, de ander komt
Het is een warme zomerdag in Rotterdam. Op het schaduwrijke terras aan de rand van het Kralingse Bos zoeken velen wat verkoeling. Onder hen ook Ronnie van Diemen en Ahmed Aboutaleb, die elkaar hier voor het eerst ontmoeten. Zij is de vertrekkende voorzitter van Jeugdzorg Nederland en hij zal haar opvolgen. De een gaat, de ander komt. Hoe kijken zij vanuit dat perspectief naar Jeugdzorg Nederland en naar de sector die de vereniging vertegenwoordigt? En wat zien zij als hun eigen bijdrage? Een gesprek tussen twee bevlogen bestuurders.
Eerst even een korte introductie van beide gesprekspartners. Van Diemen, sinds 1 februari 2023 voorzitter, kan terugkijken op een indrukwekkende carrière als kinderarts, hoogleraar, bestuurder en toezichthouder. Aboutaleb vergaarde grote bekendheid als burgemeester van Rotterdam en was eerder onder meer staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en wethouder in Amsterdam.
De cirkel is rond
Al pratende over hun professionele achtergrond, vraagt Aboutaleb aan Van Diemen hoe zij bij Jeugdzorg Nederland terechtkwam. “Na mijn loopbaan als kinderarts ben ik opgeschoven naar de bestuurlijke lijnen”, vertelt zij. “Ik heb leiding gegeven aan de Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd en ging daarna aan de slag als directeur-generaal Curatieve Zorg bij het Ministerie van VWS. In die rollen en ook in de media kreeg ik sterk het gevoel dat er veel aan de hand was in de jeugdzorg. Waarom was er zoveel kritiek en negativisme? Kon het ook anders? Daar wilde ik een actieve bijdrage aan leveren. Het maakte voor mij de cirkel rond: ik was ooit als kinderarts begonnen in de zorg voor kinderen en hun ouders, en daarmee zou ik nu ook eindigen.”
Stevige basis voor de toekomst
Aboutalebs carrièrepad liep anders. Het leidde hem naar een prominente positie in de landelijke politiek en het grootstedelijke bestuur. Wat hem nu naar Jeugdzorg Nederland brengt, is een natuurlijk vervolg op de keuzes die hij eerder al maakte. “Als bestuurder heb ik altijd drie prioriteiten benoemd waarnaar de aandacht moet uitgaan: huisvesting, het tegengaan van polarisatie en jeugdzorg en onderwijs. Door daarin te investeren, creëer je bestaanszekerheid en daarmee ook een stevige basis voor de toekomst van onze kinderen. Die integrale versterking van de omgeving rondom het kind, daar wil ik me graag hard voor maken.”
“Het gaat niet over een kind met een aandoening, maar over een kind met een leven.”
Het zijn woorden die bij Van Diemen op vruchtbare bodem landen. Als voorzitter zette zij zich in om het verhaal van Jeugdzorg Nederland op papier te zetten, waarin die integrale samenwerking rondom het kind een belangrijke rol speelt. Ze licht het graag nader toe: “Wat mij drijft, is de opdracht die wij als samenleving hebben om kinderen te laten opgroeien tot mooie volwassenen, ongeacht wat zich voordoet in hun leven. Een kind kun je alleen zien in z’n context, de omgeving waarin het opgroeit. Daar horen natuurlijk de ouders bij, scholen, wijkteams, gemeenten, sportverenigingen en ja, ook de gespecialiseerde GGZ. Die gezamenlijke verantwoordelijkheid schept kansen om de jeugdzorg anders in te richten. En dat is nodig, want de druk is hoog.”
Hoge verwachtingen
Van Diemen vertelt Aboutaleb over haar beginperiode als voorzitter, waarin zij al snel constateerde dat de sector veel complexer was dan zij zich van tevoren had voorgesteld. Ze ergerde zich bovendien aan het negativisme in de media, die incidenten aangrepen om de hele jeugdzorg te diskwalificeren. Herkenbaar, reageert Aboutaleb: “Het lijkt wel alsof mensen niet meer accepteren dat er dingen fout kunnen gaan. De samenleving stelt steeds hogere eisen aan de prestaties van kinderen, en een groeiend aantal jongeren is niet tegen die druk bestand. Tegelijkertijd zijn de verwachtingen ten aanzien van de jeugdzorg torenhoog, maar die kan die verantwoordelijkheid helemaal niet alleen dragen.”
Van Diemen: “Des te opvallender vind ik de enorme bevlogenheid van professionals. Velen zijn vastberaden om de schouders eronder te zetten en het beter te doen. Toch heb ik ook zorgverleners ontmoet die hun energie kwijt waren, onzeker over hun rol. Wat ontbrak, was dat gezamenlijke verhaal waar ik het eerder over had. Waar staan we voor, als Jeugdzorg Nederland, en hoe geven we samen met onze leden een betekenisvolle invulling aan onze rol? Dat verhaal hebben we in de afgelopen jaren vormgegeven, en ik hoop dat jij daar straks op voortborduurt. Het succes van de Hervormingsagenda zal in grote mate afhangen van de samenwerking tussen alle betrokkenen rondom het kind en zijn naasten.”
Inspirerende initiatieven
Aboutaleb haakt daarop in. Hij vertelt hoe hij opgroeide in een klein dorp in Marokko, en dat hij soms naar zijn oma werd gestuurd als hij door een lastige periode ging. Opvoeden als een gedeelde verantwoordelijkheid, dat is hem bijgebleven als een inspirerend basisprincipe. “Samen met alle betrokkenen moeten we een sociale infrastructuur creëren voor ondersteunings- en correctiemechanismen”, zo stelt hij. “Daarbij kunnen we ons laten inspireren door andere culturen, waarin het collectief een veel grotere rol speelt. Maar ook door moderne voorbeelden als in Scandinavië, waar de preventieve zorg voor jong en oud veel meer is ingebed in de maatschappij. Dat zijn uiteraard geen modellen die je zomaar plat kunt slaan op de Nederlandse situatie, maar zij helpen wel om stappen te zetten in de juiste richting.”
“Als de samenleving gecompliceerd is, bestaan er geen eenvoudige oplossingen.”
“Succesvolle initiatieven vind je ook in Nederland”, merkt Van Diemen op. “Denk bijvoorbeeld aan de Familieschool, waar naast het onderwijs een extra ondersteuningsteam aanwezig is voor de ouders. Moeders drinken er koffie, en kunnen daardoor op een laagdrempelige manier ook andere levensfacetten bespreken die van invloed zijn op de opvoeding, zoals financiële problemen, dat beschimmelde huis of die afwezige vader.”
Scholen als natuurlijke vindplaats
Een sleutelrol voor scholen; Aboutaleb heeft er in het verleden al vaker op gehamerd. Net als Van Diemen ziet hij scholen als een natuurlijke vindplaats voor kinderen en hun families. “Veel ondersteuning kan binnen de schoolmuren plaatsvinden. Alleen dan niet door het onderwijs, maar door maatschappelijke partners die zich daar verenigen. Scholen fungeren dan als poortwachter, waardoor kwetsbare gezinnen sneller gevonden en geholpen kunnen worden. In dit kader schiet me een uitspraak te binnen uit de tijd dat ik als voorlichter werkte op het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, begin jaren ’90. De toenmalige directeur-generaal Samsom, zei tegen mij: ‘Ahmed, voor een groot deel van de ziekten die de mensheid ooit gekend heeft, is het medicijn niet gevonden in de gezondheidszorg. Veel van die ellende is verholpen door de aanleg van riolen en het bevorderen van hygiëne.’ Dus als ik die parallel doortrek naar de jeugdzorg: zet niet al je geld op gespecialiseerde zorg, maar versterk ouders en families, omdat daarvan een grote preventieve kracht zal uitgaan.”
Een kind met een leven
Van Diemen knikt instemmend en geeft aan dat deze richting ook nadrukkelijk is opgenomen in het verhaal van Jeugdzorg Nederland: “Uit onderzoek blijk dat de ervaren gezondheid van mensen slechts voor 10% afhangt van de gezondheidszorg. Veel belangrijker zijn de fysieke context, zoals de wijk en het huis waarin zij leven, en de sociale component, waaronder zaken als familie, financiën en stress worden gerekend. Wanneer we in de samenleving een gezonde, brede basis creëren voor kinderen en hun ouders, kan de jeugdzorg zich focussen op de meest kwetsbare kinderen die gespecialiseerde zorg nodig hebben.” Om die reden vindt Van Diemen ‘jeugdzorg’ eigenlijk een ongelukkige, te generieke benaming. “Liever spreek ik over kinderen met een specifieke vraagstelling, aan wie we passende ondersteuning proberen te bieden. Het gaat niet over een kind met een aandoening, zoals in de curatieve zorg, maar over een kind met een leven waarin allerlei factoren een rol spelen. En ja, die passende zorg, dat is dan een continue zoektocht die we langs de lat van de Hervormingsagenda met elkaar gaan ondernemen. Dat is geen kwestie van beleidsmatig vinkjes zetten. Bij elke stap moeten we ons afvragen: draagt dit bij aan het welzijn van de kinderen en hun ouders? Wat werkt wel en wat niet? Alle kennis en expertise van professionals, ouders en kinderen zullen hard nodig zijn om die zoektocht te volbrengen.”
De koers verleggen
“Voor de ontmoeting met leden en professionals ga ik bewust tijd vrijmaken”, geeft Aboutaleb aan. “Zij hebben de antwoorden waarmee bestuurders verder kunnen. Ik heb die input nodig om mij het verhaal van de jeugdzorg eigen te maken, zodat dat als basis kan dienen. Ik vind het fijn dat we in dit gesprek constateren dat we over veel zaken hetzelfde denken, ieder vanuit onze eigen invalshoek. Wat ik daaraan hoop toe te voegen, zijn mijn bestuurlijke daadkracht en mijn netwerk.” Daarvoor is wel een lange adem nodig, vervolgt hij: “De samenleving is als een mammoettanker. Wanneer we diens koers met een duimpje verleggen, kan dat op de lange termijn een grote verandering teweegbrengen. Met het Nationaal Programma Rotterdam Zuid hebben we bewezen dat de uitvoering van zo’n langetermijnvisie wel degelijk mogelijk is. We hebben op dat programma een commitment afgegeven voor vijfentwintig jaar, ongeacht de politieke kleur van het college. Politiek Den Haag kan wel willen dat zaken binnen vier jaar geregeld zijn, maar als de samenleving gecompliceerd is, bestaan er geen eenvoudige oplossingen. Het is vooral een kwestie van volhouden.”
Regie op een betekenisvolle rol
Van Diemen geeft Aboutaleb tot nog mee dat het belangrijk is om oog te hebben voor de verenigingsfunctie: “Jeugdzorg Nederland is een vereniging met een grote diversiteit aan leden. Het is aan Jeugdzorg Nederland om ervoor te zorgen dat leden het brede verhaal van samenwerking omarmen. Dat zij hun kennis en expertise bundelen om doelen vast te stellen, en ook de stappen die daarnaartoe leiden. En dat zij daarvoor hun verantwoordelijkheid nemen. De vereniging heeft als taak om de regie te voeren op zo’n betekenisvolle rol, zodat de leden in woord en gedrag bijdragen aan het gezond opgroeien van kinderen, nu en in de toekomst.”
Aboutaleb neemt het advies graag over. “Voordat ik bestuurlijk in actie kom, ga ik eerst goed luisteren naar leden, ouders, kinderen, professionals en instituties. Met die inbreng gaan we het verhaal van Jeugdzorg breed uitdragen en verwezenlijken. Alles wat we nu in kinderen en gezinnen investeren, voorkomt maatschappelijk kosten in de toekomst. Dat zou voor iedereen een overtuigend argument moeten zijn.”