‘Doe eens normaal!’

Normaliseren en de-medicaliseren: Met elkaar ‘gewoon’ zo normaal mogelijk doen en het liefst met zo min mogelijk medicijnen en labels. Onderwerpen waar we binnen de jeugdzorg hard mee bezig zijn. Grote woorden resulteren vaak in dure plannen. Maar hier merken jullie, Esmee, Joyce, Brahim, Tim en vele anderen nog niet veel van. 

 
Voor jullie is niets meer gewoon en normaal sinds jullie niet meer thuis wonen.
We hebben het over ‘ kinderen zo thuis mogelijk laten opgroeien’. Maar wanneer kinderen niet meer bij hun ouders wonen, maar op een groep is ineens niets meer normaal. Van het ene op het andere moment weten ze niet meer wie hen vanavond ‘welterusten’ wenst en met wie ze de volgende ochtend aan de ontbijttafel zitten.

Nu jij, Esmee, op een woongroep woont, ga je niet meer gewoon naar je ouders.  Je gaat nu ‘op verlof’. En heb je een gepland beluurtje met hen. Mensen die nu verantwoordelijk zijn voor jouw opvoeding, heten ‘de leiding’ in plaats van Bas of Merel. Je ouders hebben ineens geen lidwoorden meer. Marieke, de moeder van Esmee, wordt ineens aangesproken als ‘moeder’.

En jij? Jij, lieve Esmee, bent een casus geworden.

En voor jou ‘als casus’ moet eerst met een gedragsdeskundige in plaats van je ouders overlegd worden of je bij een vriendinnetje mag logeren.

Opgroeien gaat altijd met vallen en opstaan. Iedere puber wil vriendjes laten logeren en stiekem giebelen tot diep in de nacht met vriendinnen. Opgroeien is ondeugend zijn en fouten durven maken. Een hoop mensen hebben gezien dat ik er vele heb gemaakt in míjn jeugd, gelukkig maar! Bij opgroeien hoort experimenteren, en daarvan leren. Je geld er doorheen jagen en soms keihard op je bek gaan. Boos worden op de hele wereld en soms iemand in het bijzonder hoort daar ook bij. Maar alleen voor jongeren in de jeugdzorg volgt op een uitbarsting een verplichte agressie-regulatietraining. Of moeten ze bang zijn om weggestuurd te worden van de groep.

We zijn binnen de jeugdzorg zo gericht op alle problemen, dat we af en toe de gezonde en normale dingen vergeten. Bijvoorbeeld lekker buiten spelen of sporten na het eten in plaats van een verplicht rustuur.

Hebben we genoeg oog voor de talenten, de dromen en hobby’s van kinderen? Zien we kinderen zoals ze echt zijn in plaats van de problemen die ze hebben? Wat als we meer aandacht voor die dromen en talenten zouden hebben? Zouden dan de gezonde kanten meer kunnen groeien? Want we weten allemaal: wanneer het ene groeit is er minder ruimte voor het andere.

Dat klinkt misschien wel erg makkelijk, maar heeft Esmee omdat ze niet meer thuis kan wonen minder recht om gewoon kind te zijn? Laten we het hebben over normaal opgroeien en gewone ontwikkelingsproblemen in plaats van altijd maar werken aan je persoonlijke behandeldoelen, en deze vervolgens wekelijks evalueren in mentorgesprekken.

Normaliseren zit juist  in gewone en kleine dingen, waar geen groots en meeslepend plan voor nodig is. Het zijn kleine dingen die we vandaag al anders kunnen doen met elkaar en niets of heel weinig kosten.
Want gelijkwaardige  taal, de dingen benoemen zoals ze zijn, goed samenwerken met de ouders en Esmee helpen om zo normaal als mogelijk op te groeien. Het kind met de ouders zelf aan het stuur van hun leven zetten. Liefdevolle zorg en prettige omgang is wat ieder kind maar ook ouders nodig hebben. Als mens gezien worden en niet als casus.

En als mensen met elkaar kijken wat er nodig of misschien gewoon fijn is, een plantje of huisdier om te verzorgen, het kiezen van de kleur aan de muur. ‘Gewoon’ wat Esmee nodig heeft of belangrijk vindt om ‘gewoon’ even kind te zijn en zich vandaaruit te mogen ontwikkelen.

Klinkt normaal toch? En hoe belangrijk is dit in opgroeien? Dus zullen we ‘gewoon’ weer normaal doen?

In de serie ‘Jeugdzorg in de praktijk’ vertellen jeugdzorgprofessionals wat zij meemaken tijdens hun werk. Een van de bloggers is Karine Jackson. Karine werkt al dik 20 jaar als professional binnen de jeugd- en gezinshulp bij Pactum. Als zorgadviseur vertaalt ze de ingewikkelde hulpvragen naar passende zorg. Daarnaast is ze ambassadeur jeugd en doet ze er alles aan om de stem van de professional te vertegenwoordigen op gemeentelijk, regionaal en landelijk niveau, om het beleid ondersteunend te laten zijn aan de praktijk. “Want laten we eerlijk zijn: de echte hulpverlening vindt plaats tussen de professional en de cliënt en zou het systeem niet ondersteunend moeten zijn aan het proces?” Met haar blogs deelt Karine graag haar ervaringsverhalen: de mooie, succesvolle, grappige, maar ook de worstelingen en dilemma’s.


Deel deze pagina: