‘Niet uit huis zonder thuis’

Wanneer een kind of jongere ondanks alle inzet van de ouders toch niet bij hen kan blijven wonen, gaan we hard op zoek naar een pleeggezin of gezinshuis. Helaas vinden we die niet altijd. Dan moeten kinderen opgroeien met leeftijdsgenoten op een groep, bijgestaan door professionele opvoeders. Als de behandeltijd erop zit, of omdat een lichtere vorm van behandeling kan volstaan, worden ze vaak weer doorgeplaatst naar weer een andere plek Als professional schaam ik mij hier soms voor.. Hebben deze kinderen geen recht op een eigen thuis? Waarom hebben we dit in ons land niet beter georganiseerd? Dat moet toch anders kunnen? Ik wil me daar graag hard voor maken.

Ik zie een lange slungel staan. Terwijl hij mij een boks geeft en zich voorstelt, slaat zijn stem een keer over. De baard in de keel, rode wangen van schaamte. Lang en onwennig in zijn te snel gegroeide lijf. Hij vindt het wat spannend, vertelt de groepsleiding. Dit is de eerste keer dat er bezoek speciaal voor hem komt.

Samen gaan we zitten. Peter geeft mij een kop thee en terwijl ik probeer kennis te maken ratelt hij moeiteloos zijn hele dossier op: gedragsproblemen, agressie, ODD, spijbelen, blowen en een autoriteitsprobleem. De woorden vliegen mij om mijn oren. Een ‘dossier’ waar ik zo graag afstand van wil nemen.

Ik sta op en vraag of hij zin heeft in een ijsje. Verbaasd kijkt hij mij aan. Zeker wel. Onderweg vertel ik wat over mijzelf. Wie ik ben en waar ik blij van word en we blijken om dezelfde droge Engelse humor te kunnen lachen. Peter vertelt dat hij erg van mountainbiken houdt. Hij heeft het al een tijd niet gedaan. Ook is hij een veelbelovend gitarist. Een echte rasartiest in de dop, maar oefenen is lastig. Op de groep vinden anderen het vaak irritant gepingel.

Terwijl hij zijn ijsje opeet, denkt hij even na over mijn vraag: ‘wie zijn er belangrijk in je leven?’ Tsja, zijn moeder, maar ze hebben niet veel contact meer. ‘Vrienden misschien?’, vraag ik.: “Nee” zegt hij beslist. “Ik ben zo vaak verhuisd, dat er niemand is blijven hangen”. Hij vertelt dat hij zich best alleen voelt.

Het grijpt me naar de keel. Keer op keer verhuisd, in negen groepen gewoond en hij heeft meer dan 60 hulpverleners gezien. Iedereen die belangrijk voor je wordt, bij iedere verhuizing toch weer onderweg verloren.

Te vaak verhuisd om echt vrienden te kunnen maken. Zo veel jongeren en professionals om je heen op de groep en je toch zo eenzaam voelen. Is het uithuisplaatsen nu zo goed voor Peter geweest? Bijna geen contact met zijn ouders.

Ja, het was niet fijn thuis. “Er was veel ruzie en met mijn moeder ging het vaak niet goed. Ze had haar eigen problemen. Maar ik denk dat ik daar gelukkiger was dan ik nu ben.”

Terug in de auto denk ik aan het gesprek. Ik zie het zo vaak: jongeren uithuisgeplaatst voor hun eigen veiligheid of omdat ze in hun ontwikkeling belemmerd worden. Maar is het voor Peter en vele anderen zoveel beter geworden na hun uithuisplaatsing? Een plek vaak ver van huis, van groep naar groep verhuizen, je nergens meer thuis voelen. Wat doet dat met je gevoel van veiligheid en je ontwikkeling?

Ik ga nog een aantal keer op bezoek bij Peter. Samen maken we een plan en vinden we een gemeente waar hij welkom is. Ja ja, zo gaat dat in de wereld van de jeugdzorg: woonplaatsbeginsel, voogdij en wie betaalt? Het is een uitdaging, maar het lukt! Peter woont nu op kamers in een studentenhuis. Er is een JIM gevonden en een ambulant begeleider met wie hij een klik heeft. Hij heeft een thuis waar hij mag blijven, ook als hij 18 jaar wordt. Waar hij zijn hobby’s kan oppakken, naar school kan gaan en vrienden kan maken.

Dit is de reden waarom ik in de jeugdzorg ben gaan werken. Ik wil het goede doen voor jongeren en met liefdevolle aandacht naar het kind tegenover me kijken. Niet alleen hun problemen zien, maar juist ook kijken naar talenten, mogelijkheden en dromen. Peter heeft me laten zien dat het hebben van een thuis en niet iedere keer overgeplaatst worden, zo belangrijk is. Maar hij heeft mij ook laten zien dat het kan, als we willen en als we doorzetten, zelfs in deze jeugdzorgwereld! Met die wetenschap ga ik vol frisse moed morgen weer op stap.

In de serie ‘Jeugdzorg in de praktijk’ vertellen jeugdzorgprofessionals wat zij meemaken tijdens hun werk. De tweede blogger is Karine Jackson. Karine werkt al dik 20 jaar als professional binnen de jeugd- en gezinshulp bij Pactum. Als zorgadviseur vertaalt ze de ingewikkelde hulpvragen naar passende zorg. Daarnaast is ze ambassadeur jeugd en doet ze er alles aan om de stem van de professional te vertegenwoordigen op gemeentelijk, regionaal en landelijk niveau, om het beleid ondersteunend te laten zijn aan de praktijk. “Want laten we eerlijk zijn: de echte hulpverlening vindt plaats tussen de professional en de cliënt en zou het systeem niet ondersteunend moeten zijn aan het proces?” Met haar blogs deelt Karine graag haar ervaringsverhalen: de mooie, succesvolle, grappige, maar ook de worstelingen en dilemma’s.


Deel deze pagina: