Van het concert des levens……

Kevin overleed op een druilerige dinsdag in februari. Hij was negen jaar oud. Zijn dood was geen verrassing: hij leed in ernstige mate aan het syndroom van West en werd na verschillende ziekenhuisopnames zijn laatste jaren met veel liefde opgevangen en verzorgd in een ‘special care’ pleeggezin. Karin Borghouts, jeugdbeschermer bij de William Schrikker Groep beschrijft in dit praktijkverhaal wat zij meemaakte rond het overlijden van Kevin.

“De ouders van Kevin hadden hem niet meer gezien nadat hij met een ambulance uit huis was gehaald. Samen met Kevin waren twee oudere broertjes uit huis geplaatst. De ouders hadden geen gezag meer over hun zonen. Later kregen zij nog een dochtertje, wat nog steeds bij hen woonde.”

“Nadat Kevin was overleden belde ik als voogdijwerker met moeder en vroeg om een afspraak.
‘Dat hoeft niet’, antwoordde ze: ‘je wilt zeker komen vertellen dat ie dood is? Dat kun je zo ook wel zeggen. Ik zit niet op bezoek te wachten.”

“Er volgde een ongemakkelijk telefoongesprek: moeder gaf aan bij zijn leven al niets met Kevin gehad te hebben en nu hij dood was hoefde ze ook niets met hem. Wel wilde ze zijn as hebben als hij eenmaal gecremeerd was, ‘als aandenken’. Ze besloot het gesprek met: ‘zet maar op z’n rouwkaart:’ VAN HET CONCERT DES LEVENS KRIJGT NIEMAND EEN PROGRAM’.”

Het afscheid

“De voogdijmaatregel was door het overlijden van Kevin gestopt, maar omdat ouders zich afzijdig hielden van enige bemoeienis werd het afscheid van Kevin door pleegouders samen met de WSG geregeld. Met een aantal verzorgers en familieleden van het pleeggezin namen we met een intieme en liefdevolle bijeenkomst afscheid van Kevin.”

“Een paar weken later bracht ik zoals afgesproken de urn met zijn as naar moeder.
Pas na een paar keer aanbellen hoorde ik gemorrel aan de voordeur, die voorzichtig een klein stukje openging. Een klein meisje met lange blonde haartjes keek me nieuwsgierig aan. Grote draden groen snot reikten tot haar vieze mouwloze hemd. Ze zag erg bleek en de kringen rond haar ogen waren donkerblauw. Voorzichtig duwde ik deur verder open. ‘Tante’, riep het meisje enthousiast. Uit het huis klonk de stem van moeder: ‘kom maar verder’. Het meisje liep voor me. Ze was op blote voeten en had een overvolle luier aan. Al lopend at ze uit een grote zak chips die ze achteloos vasthield.”

Nieuwe zorg(en)

“Moeder zat gehuld in een wolk sigarettenrook op de bank met een glazen blik naar de tv staren. ‘Is um dat?’, ze knikte naar de urn, ‘zet daar maar in het washok, staat ie niemand in de weg’. Ze wees naar een deur in de hal. Buiten op de betegelde achterplaats blaften twee rottweilers terwijl ze kwijlend tegen het raam sprongen. ‘Hondje’, zei het meisje. Ze had de zak chips laten vallen en klampte zich aan mijn benen vast. Ik voelde hoe ze rilde. ‘Kop dicht’, reageerde moeder, schreeuwend.”

“Het meisje begon te huilen. Moeder reageerde vermoeid: ‘altijd dat gekrijs van dat kind’. Eenmaal weer bij de voordeur klampte het meisje zich aan mijn benen vast. Terwijl ik haar vingertjes losmaakte huilde ze met langgerekte halen: ‘ikke mee’.”

Om privacy redenen is de naam Kevin in dit artikel gefingeerd.

U las het verhaal van Karin Borghouts, jeugdbeschermer bij de William Schikker Groep. De William Schrikker Groep is lid van Jeugdzorg Nederland.


Deel deze pagina: