‘Als je als raadslid echt iets wil betekenen…’

Sinds de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen zijn er veel nieuwe raadsleden, die zich ook met het beleidsterrein ‘jeugdzorg’ bezig gaan houden. Na de vorige gemeenteraadsverkiezingen presenteerde Jeugdzorg Nederland een digitaal boekje voor nieuwe raadsleden met uitleg over de jeugdzorg, het stelsel en de knoppen waar de lokale politiek aan kan draaien. Binnenkort volgt er een geactualiseerde editie van dit boekje, in de vorm van een website. Op die website staat onder andere onderstaand interview met Tweede Kamerlid Lisa Westerveld. We vroegen haar vanuit haar kennis en ervaring naar tips voor nieuwe raadsleden die zich in de jeugdzorg gaan verdiepen.

Lisa Westerveld is Tweede Kamerlid voor GroenLinks en voert namens haar fractie het woord over jeugdzorg, maar ook over een groot aantal andere onderwerpen (onderwijs, zorg, corona, sport, media).  Zij geldt als een van de toonaangevende Kamerleden op het beleidsterrein jeugdzorg. Eerder was zij gemeenteraadslid in Nijmegen. Jeugdzorg Nederland stelde haar enkele vragen over wat een (nieuw) raadslid op de portefeuille jeugdzorg moet weten en kan doen.

Wat zou je doen, als je nieuw raadslid met de portefeuille jeugdzorg zou zijn?

‘Als ik nu in de gemeenteraad zat, dan zou ik alle stukken even laten voor wat ze zijn en eerst op bezoek gaan bij jongeren, ouders, jeugdzorgmedewerkers en instellingen, om hun verhalen te horen. Met de kennis die je daar opdoet en de ervaringen die je daar hoort, kijk je vervolgens naar de formele stukken. Zo heb ik het als Kamerlid ook gedaan. Deze gesprekken geven je een goed beeld van de werkelijkheid. Je moet  wel oppassen voor ‘n=1’. Dus geen conclusies trekken op basis van één voorbeeld, maar echt breed kijken. Door alle verschillende invalshoeken te horen, krijg je een veel genuanceerder beeld dan wanneer je slechts één kant kent.’

Als je na die gesprekken en werkbezoeken toe bent aan de formele stukken, met welk stuk moet je als raadslid dan beginnen?

‘Het lijkt te vaak te ontbreken aan een duidelijke visie bij gemeenten over de jeugdhulp. Wethouders zijn hartstikke druk bezig met concrete afspraken en contracten met aanbieders. Maar wat is nu eigenlijk de visie waarop die afspraken gebaseerd zijn? En hoe komt die visie tot uitdrukking in die contracten? Zorg dat duidelijk is welke kant de gemeente op wil. Dan moet je dus niet alleen naar budgetten kijken, maar vooral ook naar wat je wil bereiken en hoe je dat wil doen. Het is belangrijk dat de nieuwe coalitieakkoorden in gemeenten hier straks duidelijk over zijn. Ook in het landelijke coalitieakkoord ontbreekt een duidelijke integrale visie op jongeren. Ik mis de aandacht voor de echte problematiek in de jeugdzorg. Zorg dus dat de lokale coalitieakkoorden wél zo’n integrale visie bevatten en dat er een gezamenlijk doel is.’

En als een wethouder verwijst naar regionale afspraken, waar één gemeenteraad niet zomaar zaken in kan aanpassen?

‘Trek zeker op deze portefeuille op met raadsleden in andere gemeenten. Veel jeugdzorgaanbieders werken op regionale schaal, je moet je als politiek dan ook op die schaal verenigen. Jeugdzorg is geen onderwerp om scherpe politiek op te bedrijven. Het is bij uitstek een beleidsterrein dat vraagt om samenwerking, om kennis te bundelen en de zorg gewoon goed te regelen. Samenwerking over gemeentegrenzen en over partijgrenzen heen. Natuurlijk helpt politieke profilering soms om aandacht voor een probleem te krijgen, maar hier staat niet de politieke kleur, maar de inhoud centraal.’

De portefeuille jeugdzorg is  ingewikkeld. Moet je deze portefeuille als raadslid wel willen?  Of kun je hem beter aan een fractiegenoot overlaten?

‘Als je echt iets wil betekenen en het verschil wil maken in het leven van mensen, dan moet je juist deze portefeuille willen hebben. Als je een bijdrage wil leveren aan het dichten van de kloof tussen de politiek en de samenleving, als je wil bouwen aan het vertrouwen in overheid en politiek, dan biedt dit dossier alle kansen om echt het verschil te maken.’

Soms krijg je te maken met ouders die heel boos zijn. Boos op de jeugdzorg, maar ook boos op de overheid. Hoe kan je daar mee omgaan?

‘Als je kind door overheidsingrijpen niet meer bij jou mag wonen en je daardoor in een vechtstand terecht komt, dan begrijp ik die boosheid volledig. Ga in gesprek, toon begrip, luister naar het verhaal. Maar, en dat is het allerlastigste, vel geen oordeel. Niet over die ouder én niet over de jeugdzorg. Jij kunt niet beoordelen wie er gelijk heeft. Daar ben je als politicus ook helemaal niet voor opgeleid. Het is duidelijk dat er in het jeugdzorgsysteem op dit moment dingen niet goed gaan. Te veel uithuisplaatsingen, lange wachtlijsten, daarover kun je als politicus natuurlijk wel iets zeggen: hoe wil je dat gaan verbeteren? Dat het systeem niet goed functioneert, komt ook ergens vandaan. Politieke keuzes hebben daar een rol in gespeeld. Zelfreflectie bij politici ontbreekt dan nog te vaak, terwijl erkennen wat er mis ging belangrijk is om tot een oplossing te komen.’

En als die politieke keuzes vooral op landelijk niveau zijn gemaakt?

‘Zoek als raadslid [van een landelijke partij] vooral ook het contact met je Tweede Kamerfractie op en leg zo de verbinding tussen landelijk en lokaal. Het probleem is zo groot dat er op beide fronten actie nodig is. In het stelsel, de wetgeving en het landelijke financiële kader én in het lokale en regionale beleid. We moeten uit de reflex stappen om boosdoeners te zoeken. Laten we met elkaar erkennen dat het de afgelopen tijd niet goed is gegaan en focussen op hoe we het dan wel willen doen. Daarin moeten we vooral goed luisteren naar jongeren en hulpverleners. Vertrouwen is daarbij een cruciaal uitgangspunt. Er wordt van alles op de nek van de jeugdzorgmedewerkers gestapeld, zij bezwijken onder die last en lopen weg. Geef meer ruimte voor hun professionele afwegingen. Zoek vooral naar de oplossing, in plaats van te zoeken naar een schuldige. Erken dat het beter moet en dat je daar zelf ook een bijdrage aan te leveren hebt. En denk niet dat een masterplan als de Hervormingsagenda alles op gaat lossen. Echte oplossingen gaan over concrete verbeteringen, niet over meer papier. En echte oplossingen voor de jeugdhulp gaan ook over andere beleidsterreinen.’

Wat bedoel je daar mee?

‘Het sociaal domein is, landelijk en lokaal, nog steeds te veel opgeknipt in aparte hokjes. Landelijk door verschillende wetten, afwijkende financiële regelingen en verschillende ministeries. En lokaal door de verkokering binnen de gemeente. Als raadslid met de portefeuille jeugdzorg moet je veel breder kijken naar de problemen van kinderen en gezinnen. Dat raakt ook het onderwijs. Zeker als het gaat om onderwijs aan kinderen die ook hulp nodig hebben. En soms is de hulp aan ouders cruciaal om problemen in een gezin op te lossen, denk aan het aanpakken van schulden. Aan de andere kant: sommige problemen bij kinderen komen duidelijk voort uit de bredere thuissituatie. Maar er zijn óók situaties waarin kinderen specialistische jeugdhulp nodig hebben en dat niets met de gezinssituatie te maken heeft. Een kind met een trauma door seksueel misbruik elders heeft, ook in een warm en verder probleemloos gezin, intensieve zorg nodig. Zorg dat die er is!’

Wil je nog iets kwijt waar we niet naar gevraagd hebben?

‘Allemaal hebben we in ons leven wel een moment waarop we extra hulp of ondersteuning nodig hebben. Als het om jeugdzorg gaat, lijkt dat bijna een taboe waar niet over gesproken wordt. Laten we daar allemaal gewoon open over zijn. Het stigma moet er af. Voor de behandeling van kanker hebben we een beperkt aantal zeer specialistische centra in het land. Omdat we zo de beste zorg kunnen bieden, het meest effectief en hoog-specialistisch. Die manier van denken en organiseren ontbreekt in het jeugdstelsel. Maar ook daar moeten we echt naar de beste hulp voor complexe problemen.’

Lees ook het interview met de Utrechtse wethouder Eelco Eerenberg


Deel deze pagina: