Als morgen de JeugdzorgPlus stopt: Klaas Reis

Wat als de JeugdzorgPlus morgen stopt? Er is veel te doen over de gesloten jeugdhulp. De vraag naar deze zorg neemt af, maar is er nog steeds. Daarom moeten we verder gaan dan alleen maar roepen dat de JeugdzorgPlus moet stoppen. Om de discussie over dit onderwerp aan te jagen en verandering te stimuleren, vraagt Jeugdzorg Nederland aan verschillende betrokkenen hoe zij tegen dit vraagstuk aankijken. Welke alternatieven zijn er nodig als de gesloten jeugdhulp niet meer zou bestaan? Hoe gaat het op dit moment in de JeugdzorgPlus? Vandaag deel 3 met Klaas Reis

De hekken weg, de deuren open?

Klaas Reis werkt vijftien jaar in de gesloten jeugdzorg. Wat hem betreft blijft hij werken voor deze jongeren, maar met minder geslotenheid en met meer maatwerk. Dat vraag om lef, vertrouwen en investering in het personeel.

Met recht mag je Klaas Reis het type door-de-wol-geverfd noemen. Vijftien jaar geleden begon hij als hulpverlener in de jeugdgevangenis. Kinderen met ernstige problemen werden destijds opgevangen tussen ‘bajesklantjes’. Dat stopte in 2008, het jaar waarin er JeugdzorgPlus-instellingen kwamen. Die begintijd was pittig, herinnert Klaas zich. “Het was een heftige plek met een repressief klimaat. Dat is stapsgewijs verbeterd, onder andere door ander personeel aan te nemen. Minder van het type stoere gevangenisbewaker.”

Tien jaar geleden verbleven er 144 jongeren in ’t Poortje, zoals de Groningse instelling destijds heette. Na de fusie is de instelling verder gegaan onder de naam Elker Jeugdhulp & Onderwijs. In oktober 2021 vond een verhuizing plaats naar een ander gebouw waar nu 24 jongeren kleinschalig worden opgevangen: “Vier jongeren op een groep, met één begeleider.”

Met het nieuwe gebouw zijn grote stappen gezet, vindt Klaas. Op de benedenverdieping zijn klaslokalen voor theoretisch- en praktijkonderwijs, er is een fitnesslokaal en er zijn behandelruimtes. Iedere jongere heeft een sleutel, een keycard die persoonlijk is ingesteld. “Daarmee kunnen ze hun kamer in en uit en, afhankelijk van de afspraken, de groep verlaten, naar school of naar buiten. De jongeren hebben meer eigen regie.”

De afgelopen twee jaar is actief en succesvol ingezet op verminderen van dwang- en drangmaatregelen. “Het nieuwe gebouw heeft een afzonderingsruimte. Die is na de verhuizing twee keer tien minuten gebruikt. Eén keer op verzoek van de jongere zelf en een keer op initiatief van begeleiders. Beide situaties hebben we geëvalueerd. We hebben geconstateerd dat in beide situaties alternatieven mogelijk waren geweest.” Inzet is om komende tijd helemaal te stoppen met separeren. “Nabijheid is daarin de belangrijkste sleutel en dat kunnen we in deze kleinschalige setting veel beter bieden.”

Calamiteiten

Als praktijkbegeleider coacht Klaas zijn collega’s en coördineert hij het calamiteiten-opvangteam.  “Iedere medewerker krijgt na een calamiteit standaard bezoek van iemand uit dit team voor een schouder, een luisterend oor of een vertrouwelijk gesprek.” Vaak gaan de gesprekken over verbale of fysieke agressie van jongeren. “Dan moet je denken aan teksten als Ik zoek je op of Ik weet je familie te vinden als ik buiten ben.” Ook zijn de gesprekken bedoeld ter voorkoming van secundaire traumatisering van hulpverleners, als ze bijvoorbeeld te maken hebben gehad met jongeren die zichzelf ernstig hebben beschadigd of een suïcidepoging hebben gedaan.

De hekken weg, de deuren open? Hoe ziet Klaas dat voor zich als hij kijkt naar de 24 jongeren die hier nu verblijven? “Heel veel jongeren kunnen in nog meer openheid behandeld worden en zich ontwikkelen vanuit contact en geborgenheid. Maar er zijn ook jongeren voor wie grenzen en beperkingen nodig zijn om veiligheid te bieden en verandering in gang te zetten”, vindt Klaas. “Een meisje vertelde me dat ze nog leefde juist dankzij de beslotenheid. Ze heeft die veilige ruimte nodig gehad, in combinatie met het directe contact met een vertrouwde hulpverlener.”

Elker zet ondertussen meer stappen richting openheid: “De instelling is niet de grens waarbinnen de oplossing moet liggen. Als het voor een jongere werkt om een stukje te fietsen als hij boos is, moeten we dat niet beperken. Daarover maken we afspraken in het signaleringsplan dat we samen met de jongere maken. In moeilijke momenten geeft dat plan handvatten voor de jongere zelf en de hulpverlener.” Klaas noemt ook vrijetijdsbesteding buiten de deur als mogelijkheid. “We denken erover na of jongeren zelf naar een sportclub kunnen, of dat ze hun vrienden op hun kamer mogen ontvangen.”

Zes waarden

In het nieuwe gebouw hangen overal posters met daarop zes waarden waarmee gewerkt wordt: veiligheid, respect, vertrouwen, persoonlijke ontwikkeling, verantwoordelijkheid, erkenning. Deze waarden vormen de rode draad in de gesprekken, de methodiek en de therapie die geboden wordt. Positief gedrag wordt beloond, negatief gedrag wordt niet meer bestraft. Als de JeugdzorgPlus in de huidige vorm gesloten wordt? Dan wil Klaas in ieder geval de methodiek, training en therapie behouden. “En omdat contact en nabijheid de sleutel is, moet er altijd een hulpverlener beschikbaar zijn.”

In alle ontwikkelingen die Klaas afgelopen jaren heeft gezien, vindt hij er twee belangrijk: “We moeten doorgaan met de beweging om iedere dag betere zorg te willen bieden en we moeten drempels in onze hoofden blijven wegnemen. Vijftien jaar geleden zaten er 144 jongeren die heel regelmatig werden gesepareerd. Nu zijn het er 24 en komt separeren nauwelijks meer voor. Dat zijn enorme stappen in de juiste richting. Als je mij vijftien jaar geleden had gevraagd of dat zou kunnen, had ik dat niet geloofd.”

Nog een voorbeeld van drempels in hoofden: “Toen we hierheen verhuisden wilden collega’s bedden en kasten weer vastschroeven en maakten ze zich zorgen over de houten deuren. Mijn collega’s waren bang dat de jongeren met spullen gingen gooien of deuren zouden intrappen. We zijn een paar maanden verder en de realiteit is: blije jongeren die trots laten zien hoe ze hun kamer ingericht hebben.”

Om de laatste stap te zetten en echt te stoppen met gesloten jeugdzorg zijn een paar zaken essentieel: “Deze jongeren hebben recht op de juiste zorg, begeleiding en behandeling. Dat vraagt om investeren in medewerkers, in scholing en visieontwikkeling in de eigen instelling en in landelijke netwerken.”

Het vraagt ook om out of the box denken. “Zo hebben we onlangs toegestaan dat een broer van een suïcidaal meisje een nacht bleef slapen. Dat wilde ze graag, omdat het haar veiligheid gaf. Daarna durfde ze het alleen. We hebben vertrouwen, lef en durf nodig om regels los te laten en vrijer te denken. Ik voel veel ruimte en steun van bestuur en management bij Elker. Dat is mooi, maar ook casemanagers en verwijzers hebben lef nodig. Zij plaatsen jongeren hier met een machtiging gesloten en wij doen dan straks de deuren open. Daar moet je samen verantwoordelijkheid voor nemen.”

Lees ook de column van ons bestuurslid Bas Timman over de actuele ontwikkelingen rond de JeugdzorgPlus. Meer weten over initiatieven om te komen tot eerdere, snellere en beter passende hulp? Kijk dan op deze webpagina van StroomOP 

Eerder verschenen in de reeks “Als morgen de JeugdzorgPlus stopt” de verhalen van Giovanni Coenen en Romy


Deel deze pagina: