Gedeeld opvoederschap: een groots gebaar

Bestuurslid Annet van Zon neemt deze maand afscheid van de jeugdzorg. Zeventien jaar bekleedde  ze verschillende functies bij jeugdzorgorganisatie Lindenhout –  sinds twee jaar Entrealindenhout, de laatste tien jaar als bestuurder. Sinds 2017 was ze ook bestuurslid van Jeugdzorg Nederland. Ze zette zich in die functie onder meer in voor een (nog) betere pleegzorg in Nederland. In een afscheidscolumn geeft ze de sector, of ieder ander die het horen wil, nog een boodschap mee.

Gedeeld opvoederschap: een groots gebaar

Wat ik doe als bestuurder: toekomst creëren, continuïteit realiseren, de boel in gang zetten en bij elkaar houden. De richting daarbij wordt gekleurd door de verhalen van velen: kinderen, ouders, pleegouders en collega’s. In de Mulock Houwerlezing mocht ik eind vorig jaar vertellen hoe diep de betekenissen van die narratieven zijn en welke lessen we eruit kunnen trekken. Ik keek terug op meer dan honderd jaar pleegzorg, en zelfs nog verder, en hoe die zich ontwikkelde: hoe pleegzorg ging van overgenomen opvoederschap via gedelegeerd opvoederschap naar wat mij betreft: gedeeld opvoederschap.

Overgenomen opvoederschap

In vroeger tijden, maar soms ook nog heden ten dage, was er nauwelijks sprake van samenwerking met de ouders van de kinderen, in welke vorm dan ook. Het werd zelfs heilzaam gevonden om de kinderen in de eerste periode van de plaatsing geen contact meer te laten hebben met hun ouders, zodat ze zich konden hechten aan hun nieuwe ouders, de pleegouders. Ook daarna was er vaak slechts sporadisch contact tussen ouders en kind. De pleegzorg was als het ware een vorm van overgenomen opvoederschap: de rol en positie van de ouders als opvoeders was daarbij slechts marginaal.

Eind vorige eeuw werd de samenwerking met ouders steeds meer gezien als heel belangrijk, maar ook heel ingewikkeld. Er waren nog niet veel methodische handvatten beschikbaar om deze samenwerking vorm te geven. De verworven positie van ouders bleef bestaan, maar slechts vertaald in ‘dat het belangrijk is dat ouders bij de hulp betrokken worden’. Betrokken worden bij je eigen kind is iets anders dan als gelijkwaardige onderdeel uitmaken van de opvoeding van en hulpverlening aan het kind.

Gedelegeerd opvoederschap

In de periode 2005-2015 werd de hulpverlening aan ouders van uithuisgeplaatste kinderen steeds belangrijker. De insteek was om het mogelijk te maken dat het kind weer naar huis terug kon keren. Met ouders werd gewerkt aan het vergroten van hun opvoedvaardigheden en het versterken van hun weerbaarheid, zodat zij het hoofd kunnen bieden aan tegenslag, en zelf voor oplossingen kunnen kiezen die stabiliteit bevorderen. In plaats van overgenomen opvoederschap is sprake van gedelegeerd opvoederschap. De ouders zijn voor korte of lange tijd niet in staat om zelf het opvoederschap vorm te geven, maar zij blijven de ouders van hun kinderen. De opvoeding is gedelegeerd aan anderen. Dit is hoe het nu nog vaak gaat. Zo ook in het voorbeeld van Marloes.

Marloes, 23 jaar, alleenstaande moeder van Bram van 2 jaar. Marloes is vaak somber, gebruikt af en toe drugs, drinkt soms, houdt het hoofd nauwelijks boven water. Ze is gek op Bram en zorgt zo goed mogelijk voor hem, maar soms is er geen geld voor eten en ze kan hem weinig regelmaat bieden. Bram is soms driftig en daar weet Marloes niet goed raad mee. In overleg met haar wordt een pleeggezin gezocht waar Bram het naar z’n zin zal hebben, zodat Marloes ruimte krijgt om haar leven op de rit te krijgen. Er worden pleegouders gevonden en de kennismaking verloopt voorspoedig. Fijne mensen die Marloes warm en begripvol tegemoet treden, van haar van alles willen weten over Brammetje: wat zijn gewoontes zijn, hoe hij eet en slaapt en waar hij graag mee speelt. Marloes laat Bram achter bij de pleegouders en gaat naar huis waar een zwarte periode in haar leven nog zwarter wordt. Lichtpunten zijn de bezoeken aan Bram in het pleeggezin, maar deze confronteren haar tegelijker tijd pijnlijk met haar eigen verlies en onvermogen. Het contact met de pleegouders is te confronterend voor Marloes en ze ziet Bram steeds minder…

Gedeeld opvoederschap

Het verhaal van Marloes en Bram kan ook een andere wending nemen wanneer een ander script gemaakt wordt. Samen met Marloes wordt een gezin gezocht dat uiteraard goed voor Bram is, maar dat vooral ook goed is voor Marloes. Aan de pleegouders wordt gevraagd om niet alleen voor Bram te zorgen, maar ook om dat zoveel als mogelijk samen met Marloes te doen: het opvoederschap te delen. Wanneer het lukt om een dergelijke match te maken tussen pleegouders en ouders, en de ouders het vertrouwen te geven dat ze er mogen zijn voor kun kind en een wezenlijk onderdeel uitmaken van de opvoeding, dan kan dat alleen maar ten goede komen aan de ontwikkeling van het kind. Hiermee komen we enigszins tegemoet aan het pleidooi van Jan Willems, voormalig hoogleraar Kinderrechten aan de Vrij Universiteit, voor voorbereid ouderschap. Willems wees in 2004 al terecht op de absurde en pijnlijke realiteit: dat de overheid, in plaats van zorgen voor adequate voorbereiding op ouderschap, ingrijpt met kinderbescherming achteraf, als het leed geschied is. Het minste wat ‘we’ bij uithuisgeplaatste kinderen zouden kunnen doen is ouders helpen de ouder te worden die ze zouden willen zijn, en die ze misschien weer kunnen worden.

Met gedeeld ouderschap geven ouder(s) en pleegouders geven zo samen vorm aan het perspectief voor het kind, de betrokken hulpverleners volgen en ondersteunen dat proces waar mogelijk. Daarmee sluiten we bovendien aan bij de kennis die we hebben over gehechtheid – je kunt je aan meerdere mensen hechten – en inzichten over loyaliteit – die er is voor waar je vandaan komt (existentiële loyaliteit) en die blijft, en die kan bestaan naast de loyaliteit die je later verwerft (verworven loyaliteit).

Aanbevelingen

We hebben het pad gevolgd van overgenomen opvoederschap, via gedelegeerd opvoederschap en wat mij betreft zijn we nu op weg naar gedeeld opvoederschap. Ik sloot de Mulock Houwerlezing af met een aantal aanbevelingen die ik hier graag herhaal. Voor meer achtergrond en onderbouwing, kunt u hier de hele lezing raadplegen.

1. Zet in op gedeeld opvoederschap. Vanuit de notie dat onze inzet misschien wel het meest gericht zou moeten zijn op ondersteuning van ouders, om hen te helpen de ouder te worden die ze hadden willen zijn.

2. Maak gebruik van de kracht van pleegouders om gedeeld opvoederschap vorm en inhoud te geven.

3. Ervaar de kracht die uitgaat van de geste van het vertrouwen geven. Er ontstaat ruimte en een ander perspectief.

4. Laten we nieuwe taal maken en met nieuwe begrippen gaan werken! Hanteer bijvoorbeeld een ‘opvoedbelofte’ in de plaats van het Opvoedbesluit.

5. Laten we verhalen verzamelen over hoe dit werkt, over de successen die er zijn, en over de stenige paden die bewandeld worden. Al lukt het maar in een deel van de pleegzorgplaatsingen om op deze manier de wereld van het kind heel te houden, het ongedeelde kind gekoesterd in gedeeld opvoederschap, dan is er een wereld gewonnen!

Annet van Zon blijft zich inzetten voor kinderen, maar in een andere branche: ze wordt directeur van Kring Kinderopvang.


Deel deze pagina: