Het kind betaalt de rekening van doorgeschoten decentralisatie

Ieder kind moet De Kindertelefoon kunnen bellen. Het kan toch niet zo zijn dat De Kindertelefoon eerst aan een kind moet vragen uit welke gemeente hij/zij belt en dan moet controleren of die gemeente wel meedoet? Voor de vertrouwenspersonen van het AKJ geldt hetzelfde. Hun onafhankelijkheid is van groot belang. Juist daarom ligt landelijke financiering ook in een gedecentraliseerd stelsel voor de hand. Want hoe onafhankelijk is een ‘lokale’ vertrouwenspersoon-organisatie?

Het was half april groot nieuws: ‘Kindertelefoon luidt noodklok over voortbestaan’ (NOS) en ‘Kindertelefoon vreest voortbestaan’ (NRC). Aanleiding: De Kindertelefoon wordt niet langer centraal gefinancierd maar door 388 gemeenten afzonderlijk. Dat betekent dat de Kindertelefoon, net als het tevens landelijk opererend Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ), 388 aparte contracten moet sluiten. En dat vóór 1 juni om tenminste zeker te zijn van het voortbestaan in 2018.

De verontwaardiging was groot. Verschillende Tweede Kamerleden stelden al vragen en ook in gemeenteraden werd verbijsterd gereageerd: dit moest een weeffout in de Jeugdwet zijn, zoveel onnodige bureaucratische rompslomp kan nooit de bedoeling van zijn.

Maar helaas de waarheid is anders. Alle verontwaardiging ten spijt, een maand later blijkt dat gebeurt waarvoor werd gevreesd. Op 10 mei waren er welgeteld pas zes door gemeenten ondertekende contracten binnen.

Het is zeer onwaarschijnlijk dat alle gemeenten voor 1 juni tekenen. Soms omdat de procedure daarvoor simpelweg langer duurt, maar soms ook omdat de gemeente of de gemeenteraad nog eigen wensen of bedenkingen heeft bij de contracten. Zelfs als het lukt om alle 388 gemeenten voor 1 juni te laten tekenen, dan blijft het een bizarre constructie.

Het AKJ en De Kindertelefoon dienen ieder jaar aan 388 gemeenten een factuur toe te sturen. Als die niet tijdig betaald wordt, dan moet er een aanmaning de deur uit. Ook wordt de verantwoording over de besteding van het geld aan 388 gemeenten een dure en onmogelijke opgave. Los van deze administratieve rompslomp (met bijbehorende kosten!) betekent het opknippen van de financiering in 388 contracten ook dat het zou kunnen zijn dat bepaalde gemeenten niet meer meedoen. En dat is gek. Of sterker nog: bizar.

Bij het AKJ werken vertrouwenspersonen die jongeren en ouders ondersteunen als ze vragen of klachten hebben over de jeugdhulp. Het werk van De Kindertelefoon lijkt me breder bekend, maar wellicht goed om toch even te benadrukken dat kinderen daar anoniem naartoe bellen (en chatten): de telefoontjes kunnen dus bijvoorbeeld ook niet herleid worden naar een bepaalde gemeente.

Decentralisatie is goed, maar moet niet doorschieten. De Inspectie Jeugdzorg is ook niet naar 388 afzonderlijke gemeenten overgeheveld…. Eind mei praten VWS en VNG verder met De Kindertelefoon en het AKJ. Het lijkt er op dat zij de werkwijze met 388 gemeenten door willen zetten, maar wellicht een vangnet zullen bieden. Dat is echter geen duurzame oplossing, maar een lapmiddel. Het lost het dringende financiële probleem op en voorkomt dat de organisaties nu omvallen, maar de echte oplossing is natuurlijk om landelijke taken gewoon landelijk te blijven financieren.

Hans Spigt
Voorzitter Jeugdzorg Nederland


Deel deze pagina: