Jeugdbescherming herkent conclusies inspectie: “Reden uithuisplaatsing beter uitleggen”

“We moeten kinderen en ouders beter betrekken bij de beslissing voor een uithuisplaatsing” aldus Astrid Rotering, bestuurslid Jeugdzorg Nederland in reactie op het vandaag verschenen onderzoek van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). “Kinderen en ouders voelen zich vaak niet gehoord. Dat moet beter.” Het feitenonderzoek dat voorafgaat aan een gedwongen uithuisplaatsing van een kind is niet altijd en niet op alle onderdelen zorgvuldig genoeg. Ook is het voor ouders niet altijd duidelijk waarom hun kind uit huis geplaatst wordt.  Professionals in de jeugdbescherming zijn zeer bevlogen en zetten zich naar beste vermogen in voor een gezonde en veilige ontwikkeling van kinderen maar lopen op tegen de grenzen in het ingewikkelde systeem. Zo blijkt uit het onderzoek dat werd gedaan onder 45 van de in totaal 3.301 nieuwe gedwongen uithuisplaatsingen in 2021. Rotering, zegt de uitkomsten van het onderzoek van de IGJ te herkennen: “Wij zijn het eens met de conclusies en aanbevelingen van de IGJ. Onze jeugdbeschermers moeten altijd voldoende tijd nemen om de beslissingen die ze maken goed te onderbouwen en helder over te brengen aan kinderen en ouders. Die tijd en ruimte proberen wij te bieden. Maar dat kunnen we alleen doen binnen de mogelijkheden die we hebben, en helaas is de rek er bij onze organisaties al een tijdje uit.”

Tijd en ruimte

In het onderzoek van de IGJ komt naar voren dat veel van de obstakels die een zorgvuldig feitenonderzoek in de weg zitten, samenhangen met de tijd en ruimte die de professional heeft. De inspectie doet dan ook de aanbeveling aan de jeugdbeschermingsorganisaties om “hun professionals voldoende mogelijkheden en tijd te geven een gezin goed te leren kennen en volgens hun eigen professionele richtlijnen te werken.”

“Wij staan helemaal achter deze aanbeveling” zegt Rotering. “Om de hulp aan kinderen en ouders te verbeteren, en hen beter te kunnen betrekken bij de beslissing , hebben jeugdbeschermers meer tijd en ruimte nodig. Tijd en ruimte om te investeren in de relatie met ouders en kinderen en hen beter te betrekken bij de analyse. Tijd en ruimte om te sparren met collega’s. Tijd en ruimte om te investeren in leren en ontwikkelen. Tijd en ruimte die nu ontbreekt.” De oplossing is volgens Rotering deels te vinden bij jeugdbeschermingsorganisaties “Wij proberen deze tijd en ruimte voor onze professionals te faciliteren. We betrekken arbeidspsychologen om verzuim te voorkomen, we leiden nieuwe professionals op, we werken samen met gemeenten om te voorkomen dat het escaleert binnen gezinnen.”

Het onderzoek van de IGJ laat zien dat deze inspanningen niet voldoende zijn. Maar de vraag is of er nog ruimte voor beweging is bij de jeugdbescherming. “We zullen creatief naar andere oplossingen moeten kijken en bijvoorbeeld andere functies inzetten om de jeugdbeschermers te ondersteunen, zoals extra gedragsdeskundigen, juristen, ervaringsdeskundigen, ondersteuners et cetera,” aldus Rotering.

Rijk en gemeenten

Rotering ziet ook een duidelijke taak voor Rijk en gemeenten. “Zoals het onze taak is om onze jeugdbeschermers te faciliteren om kwalitatief goede hulp te leveren aan gezinnen, is het de taak van het Rijk en de gemeenten om ons als organisaties te faciliteren. Wij trekken al een tijd aan de bel”. Het gesprek met Rijk en gemeenten wil volgens Rotering echter niet echt vlotten “De druk neemt toe. Afgelopen voorjaar lieten wij Significant Public een onderzoek doen naar de werkdruk in de jeugdbescherming. Daaruit kwam al naar voren dat het werk van de jeugdbeschermer veel complexer is geworden en dat we momenteel het onmogelijke van hen vragen.”

“We naderen het moment dat het onvermijdelijk is dat de jeugdbeschermingsorganisaties gezamenlijk een verlaging van de werkdruk moeten forceren. Een heftige constatering maar helaas onvermijdelijk. Want ook uit dit onderzoek van de IGJ blijkt weer dat in de huidige situatie zowel kinderen en ouders als jeugdbeschermers tekort wordt gedaan,” sluit Rotering af.

Complexe problemen, botsende systemen

De IGJ constateert ook dat er in de onderzochte gezinnen waar een kind gedwongen uit huis is geplaatst, er altijd sprake was van een combinatie van problemen. Zo speelde in 24 van de 45 gezinnen psychische klachten bij ten minste één van de ouders een rol. Was er in veertien gezinnen sprake van middelengebruik van ten minste één ouder. En in zestien gezinnen kampten ouders met problemen op het gebied van werk en inkomen, wonen en/of schulden. “De maatschappelijke verwachting is dat jeugdbeschermers over de sectoren heen werken, waar nodig afwijken van wet- en regelgeving, botsende systemen bij elkaar brengen en een oplossing hebben voor maatschappelijke problemen, zoals schaarste op de woningmarkt en het ontbreken van bestaanszekerheid. Dit zijn onrealistische verwachtingen” aldus de IGJ.

Lees ook het interview met hoofdinspecteur van de IGJ, Angela van der Putten in de Volkskrant 


Deel deze pagina: