‘Jeugdzorg rijp voor de operatietafel’

Vandaag verscheen in de Volkskrant een stuk van Astrid Rotering en Arina Kruithof over de stand van de jeugdzorg. Onderstaande tekst is een bewerking van dat stuk.

Het gaat niet goed in de jeugdzorg. Astrid Rotering en Arina Kruithof willen terug naar de bedoeling: gezinnen helpen. En daarvoor zijn fundamentele veranderingen nodig.

Waar was uw moreel kompas, vroeg een lid van de parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag aan een ambtenaar van de Belastingdienst, om er direct aan toe te voegen dat het hem wel erg in de steek gelaten had. Hoe kon de ambtenaar anders meewerken aan een systeem dat zoveel leed toebracht aan duizenden gezinnen? De vraag zette ons aan het denken. In de jeugdzorg gaat het niet goed. Te vaak krijgen kinderen en gezinnen niet de hulp en begeleiding die ze nodig hebben. Daarmee wordt hen schade toegebracht. Tot onze spijt moeten we constateren dat de situatie in de jeugdzorg overeenkomsten vertoont met het toeslagendrama. Wat zegt dat over ons eigen moreel kompas?

Laat om te beginnen duidelijk zijn dat we ons zeer bewust zijn van onze rol. Als bestuurders in de jeugdbescherming houden we een slechtwerkend systeem mede in stand. We zitten aan allerlei overlegtafels met wethouders, ambtenaren, bewindspersonen, en delen in werkgroepjes best practices, voorbeelden waarbij het gelukt is om, ondanks het slechte systeem, goede zorg te bieden. We voelen ons daar echter steeds ongemakkelijker bij. We willen ons uitspreken, een steen in de vijver gooien. We willen de discussie over het stelsel starten aan de vooravond van een nieuw kabinet met een nieuw regeerakkoord: wat ons betreft is de jeugdzorg een patiënt die geen pleisters meer aankan, maar rijp is voor de operatietafel.

Dat is ook de reden waarom Jeugdzorg Nederland samen met de andere jeugdbranches vorige week uit het overlegtraject met Rijk en gemeenten stapte: een overleg dat in minder dan drie maanden tijd de problemen van zes jaar Jeugdwet moest wegwerken, met als belangrijkste vraag hoe het volgende kabinet het jeugdzorgstelsel goedkoper kan maken. Over de noodzakelijke verbeteringen in de jeugdzorg zelf ging het nauwelijks.

De jeugdzorg, en in het bijzonder de jeugdbescherming, ligt onder een vergrootglas. En dat is terecht, want ons werk raakt het meest kostbare wat er is: onze kinderen. Onze jeugdbeschermers begeleiden de meest kwetsbare kinderen, waarbij de veilige ontwikkeling zodanig in het geding is, dat er vanuit de overheid wordt ingegrepen. De overheid en de organisaties die de overheid inkoopt voor de uitvoering, dragen een grote verantwoordelijkheid: om het ingrijpen te kunnen verantwoorden, moet de situatie immers beter worden dan dat die was.

Alleen, hoe dan? Een jeugdbeschermer heeft gemiddeld 15 gezinnen onder zijn hoede. Als je intern werkoverleg en bijscholing van zijn werktijd afhaalt, houdt hij twee uur per week per kind over. Dat is geen contacttijd met het kind, maar tijd die hij voornamelijk besteedt aan bellen en overleggen: aan afstemmen met ketenpartners, het organiseren van hulpverlening waarbij ‘beschikbaar’ belangrijker is geworden dan ‘passend’, en het vervolgens administratief afhandelen en verantwoorden.

Het zijn de meest kwetsbare kinderen, en hun ouders, die de dupe zijn van dit falende stelsel dat is ingericht op wantrouwen in plaats van vertrouwen, waarin risico’s niet worden geaccepteerd en professionals niet mogen twijfelen, waarover talloze Kamervragen worden gesteld waarbij de antwoorden steeds weer om de hete brij heen draaien en waarover talloze beleidsdocumenten worden geschreven, waarin het zelden over het kind gaat.

We weten wel waar ons moreel kompas is, maar we constateren dat het van slag is. We doen dit werk omdat we een bijdrage willen leveren aan het verbeteren van onze samenleving. Juist de meest kwetsbare kinderen verdienen onze zorg, maar voor hen is passende hulp het minst beschikbaar. De belangrijkste zorg is een product geworden waarover onderhandeld moet worden. De menselijk maat is verdwenen. En dat lijken we stilletjes aan met elkaar te hebben geaccepteerd.

Wij zijn medeverantwoordelijk voor een proces waar we niet in willen zitten. We willen niet meer rommelen in de marges of her en der pleisters plakken. We willen geen trajecten van het Rijk en de gemeenten met als doel te kijken waar het goedkoper kan. We willen een eenvoudig stelsel met een simpel financierings- en verantwoordingssysteem, waarin professionals de tijd krijgen om gezinnen te begeleiden en gezinnen de hulp krijgen die nodig is. We willen een stelsel met één verantwoordelijke, Rijk of gemeente, en we willen stoppen met marktwerking. We vragen de nieuwe Tweede Kamer en het nieuwe kabinet om van jeugdzorg een topprioriteit te maken.

 


Deel deze pagina: