Tweede Kamer zet eindsprint in: 15 moties over jeugdzorg

Als staatssecretaris Blokhuis al dacht dat hij tot de verkiezingen van maart 2021 ‘op de winkel kon passen’ dan weet hij inmiddels beter. Tijdens het begrotingsdebat over jeugdzorg gisteren diende de Tweede Kamer maar liefst 15 moties en een amendement in. De Kamerleden zijn nog niet klaar met het dossier jeugdzorg en willen op flink wat terreinen voor de verkiezingen concrete resultaten van staatssecretaris Blokhuis en minister Dekker zien.

Het was het eerste grote jeugdzorgdebat van staatssecretaris Blokhuis, die de portefeuille Jeugd begin oktober van minister De Jonge overnam. Hij moest direct de inhoud in. Tijdens het ruim zes uur durende ‘wetgevingsoverleg jeugd’ van 23 november 2020 kwamen in vogelvlucht alle vraagstukken die de afgelopen vier jaar op de agenda stonden opnieuw voorbij. De Tweede Kamerleden maken zich allemaal zorgen over hoe het gaat met de jeugdzorg, al verschillen ze vaak van mening over de oplossingsrichtingen. Sommige partijen benadrukken dat gemeenten extra geld moeten krijgen, andere partijen vinden juist dat gemeenten nu te veel geld aan de verkeerde zaken uitgeven en geholpen moeten worden bij het inkaderen van wat onder jeugdhulp wordt verstaan. De ene partij wil de hele decentralisatie terugdraaien, de andere partij vindt de voorgestelde aanscherpingen van de Jeugdwet al veel te ver gaan.

Financiële situatie

De penibele financiële situatie van met name grotere jeugdzorgorganisaties, de zogenoemde systeempartijen, kreeg veel aandacht in het Kamerdebat. Zo stelde de SP dat complexe specialistische jeugdzorg door schaalnadelen moeilijk te organiseren is op gemeentelijke schaal. In een motie vroeg de SP om te onderzoeken hoe specialistische jeugdzorg, jeugdbescherming en jeugdreclassering regionaal georganiseerd kunnen worden onder regie van en met financiering door het Rijk. Coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie zien meer in het ombouwen van grootschalige zorg naar kleinschalig en vroegen het kabinet in een motie daar meer regie in te nemen. VVD en ChristenUnie  verzochten het Rijk daarnaast om samen met gemeenten te bezien hoe (financieel) concrete plannen gericht op kleinschalige transformatie een plek kunnen krijgen in de te vormen regiovisies.

De PvdA vroeg aan staatssecretaris Blokhuis om in de nog op te stellen AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) ‘Reële tarieven’ op te nemen dat tarieven geïndexeerd moeten worden conform de in de zorg gebruikelijke OVA-indexering (Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling). De staatssecretaris gaf aan wel te willen kijken naar een richtlijn voor indexering in die landelijke regeling, maar wilde zich niet nu al vastleggen op een specifieke norm. Tot slot lieten meerdere Kamerleden weten reikhalzend uit te kijken naar de uitkomst van het lopende onderzoek dat duidelijk moet maken hoeveel geld gemeenten nodig hebben om de gedecentraliseerde jeugdzorgtaken goed uit te kunnen voeren. Dit onderzoek, dat voor het einde van het jaar uitkomt, is de basis voor besluitvorming bij de komende kabinetsformatie.

Corona

Tijdens de eerste coronagolf gold er een landelijke regeling voor het sociaal domein, waardoor zorgorganisaties doorbetaald werden als er tijdelijk minder zorg geboden kon worden. In andere zorgsectoren zijn soortgelijke landelijke regelingen verlengd; voor het sociaal domein niet.  Aanbieders moeten nu bij individuele gemeenten en regio’s aankloppen voor ‘maatwerk’. De gezamenlijke jeugdbranches constateren dat dergelijke maatwerkafspraken nauwelijks van de grond komen en als ze er al zijn, door de verschillen in aanpak tussen gemeenten tot forse administratieve lasten leiden. Meerdere Kamerleden vroegen aandacht voor dit probleem. Staatssecretaris Blokhuis houdt echter vast aan maatwerk door gemeenten en wil geen landelijke regeling maken. Hij verwijst aanbieders die geen gehoor vinden bij gemeenten door naar de VNG. Wel zal hij, mede daartoe aangespoord door de Tweede Kamer, er bij gemeenten op aandringen deze maatwerkafspraken daadwerkelijk te maken, met zo min mogelijk bureaucratie. Van de regeling voor de vergoeding van ‘meerkosten’ door corona, maakte de staatssecretaris tijdens het debat bekend dat die definitief wordt doorgezet in 2021. Verschillende Kamerleden drongen er daarnaast op aan te zorgen dat jeugdzorgprofessionals niet vergeten worden bij de verdeling van beschermende materialen, voorrang bij testen en andere regelingen.

Jeugdbescherming

Aandacht was er ook voor de jeugdbescherming en het voortgangsbericht van de inspecties. Kamerleden wilden van minister Dekker weten wat hij op korte termijn gaat doen voor de gezinnen die nu wachten op een jeugdbeschermer en op passende jeugdhulp, en op langere termijn voor een ‘effectievere jeugdbeschermingsketen’. Minister Dekker gaf aan dat hij met gemeenten, jeugdbeschermingsorganisaties en aanbieders een ‘doorbraakaanpak’ heeft afgesproken waarbij alle betrokken partijen per kind bekijken wat nodig is en als de partijen er niet uitkomen opgeschaald wordt naar de regionale expertteams of het Ondersteuningsteam Jeugd.  Hij informeert de Tweede Kamer in februari over de voortgang. Eind dit jaar wil de minister bovendien een toekomstscenario voor de jeugdbeschermingsketen gereed hebben: die stuurt hij dan met een plan van aanpak begin volgend jaar naar de Tweede Kamer. D66 wil dat hij daarbij onafhankelijke deskundigen betrekt, bijvoorbeeld de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ). CDA, ChristenUnie en SP vroegen de minister in een motie de huidige pilots uit te breiden en op basis daarvan te komen tot een ‘werkelijke systeemverandering’.

Overige onderwerpen

Tijdens het debat kwamen nog veel meer onderwerpen aan de orde, waarbij ook diverse moties en een amendement werden ingediend. Het amendement kwam van D66 en stelt voor om  500.000 euro vrij te maken voor ondersteuning van jeugdzorgorganisaties bij het op orde brengen en houden van de informatiebeveiliging. SP en GroenLinks vroegen de staatssecretaris middels een motie om wettelijk te verankeren dat broers en zussen zoveel mogelijk bij elkaar kunnen blijven in de jeugdzorg. Ook was er aandacht voor het feit dat jeugdzorgorganisaties vennootschapsbelastingplichtig zijn, terwijl aanpalende sectoren daarvan zijn vrijgesteld. D66 en ChristenUnie riepen op te onderzoeken hoe jeugdzorgstichtingen hiervoor gecompenseerd kunnen worden. De SP stelde in een motie voor om winstuitkeringen in de jeugdzorg te verbieden. GroenLinks vroeg aandacht voor pleegouders die onverwacht op kosten worden gejaagd en wil richtlijnen en afspraken over de vergoeding van deze kosten. ChristenUnie, CDA, VVD, D66 en GroenLinks pleitten voor een onafhankelijke werkgroep die lessen trekt voor betere integrale behandelingen van eetstoornissen en de onderliggende psychische oorzaken. VVD, D66 en ChristenUnie vroegen te bezien en de kennis en kunde over jeugdzorg bij gemeenteraadsleden te verbeteren.

De Tweede Kamer stemde op 1 december over de ingediende moties. Het amendement werd op 8 december aangenomen door de Tweede Kamer.

Het Kamerdebat is online volledig terug te kijken en te lezen.

 

Meer informatie:

Klik hier voor de agenda en alle vergaderstukken bij het wetgevingsoverleg jeugd

Klik hier om het wetgevingsoverleg jeugd terug te kijken

Klik hier voor het woordelijk verslag van het wetgevingsoverleg jeugd

Klik hier voor de moties met stemmingsuitslag bij het wetgevingsoverleg jeugd

Klik hier voor de brief van de gezamenlijke jeugdbranches aan de Tweede Kamer voor het wetgevingsoverleg jeugd

Klik hier voor de brief van de gezamenlijke jeugdbranches aan de Tweede Kamer over de financiële en administratieve impact van de coronaregelingen


Deel deze pagina: