Verdrijf de tirannie

Tirannie in de jeugdzorg. Dat is de titel van het proefschrift van René Clarijs dat afgelopen 25 november verscheen. Een schrijnende titel, net als de opdracht waar het proefschrift mee begint: ‘Opgedragen aan alle kinderen die niet met de jeugdzorg in aanraking hadden hoeven komen.’

Waar politiek en besturen in de jeugdzorg de afgelopen jaren bouwden aan een nieuw stelsel, bouwde René aan een lijvig en doorwrocht proefschrift over eerdere stelselhervormingen.

Zijn conclusies zijn deprimerend: hij toont aan dat de negen (!) belangrijke commissies die zich in de afgelopen 60 jaar hebben gebogen over de jeugdzorg weliswaar allemaal dezelfde oplossingsrichting kozen, maar dat die in de praktijk in geen enkel geval werd uitgevoerd. De oorzaak? De verwevenheid van overheidsinstanties en non-profits, die onafhankelijk van elkaar zouden moeten zijn, is groot. Clarijs schrijft: ‘Ik ben er van overtuigd geraakt dat stelselwijzigingen, gezien de sterk conserverende krachten die inherent zijn aan de sector van de jeugdzorg, niet per definitie (of per definitie niet?) bijdragen aan een effectievere jeugdzorg.’

In twintig conclusies biedt hij een overzicht van de belangrijkste redenen waarom de jeugdzorg telkens weer op de schop moet. ‘Institutionele padafhankelijkheid’ en de onmacht van het veld om buiten die paden te treden staat daarbij voorop. Hij verklaart dat door de hybride inrichting van het stelsel en de wederzijdse afhankelijkheid waarin we elkaar gevangen houden. Dit is niet nieuw, maar nu wel specifiek voor de jeugdzorg uitgewerkt.

Burgers aan het stuur
Vervolgens kijkt Clarijs naar het buitenland: naar de Verenigde Staten en Rusland. In de VS worden burgers echt aan het stuur gezet: overheid en professionals worden buiten het sturingsproces gehouden. Zij worden slechts ingezet voor ondersteuning en facilitatie. In Rusland wordt ingezet op het ‘derde milieu:’ het terrein van de vrije tijd. Naast thuis (eerste milieu) en school (tweede milieu) worden in de vrije tijd activiteiten georganiseerd die gericht zijn op een verantwoorde groei van het kind. Het belangrijkste verschil tussen school (formal education) en vrije tijd (non-formal education) is dat die laatste een vrijwillige keuze is van het kind. Het doet na schooltijd mee om zich te bekwamen in iets wat hij zelf leuk of belangrijk vindt, waarbij talent het best tot uiting komt.

Er zijn veel zaken die ik een kind in de VS niet gun en in Rusland heb ik inrichtingen gezien waar kindermishandeling de norm lijkt te zijn. Maar Clarijs haalt uit die culturen de positieve elementen die hij mist in de onze en die naar zijn mening de gebrekkige effectiviteit van de jeugdzorg verklaren. De kern van zijn verhaal betreft het onvermogen van instanties -zowel uit overheid als private- en nonprofit sector- om van de gebaande paden te treden.Het is acht keer mislukt. Bij de huidige stelselherziening worden betrokken partijen door bezuinigingsmaatregelen bijna automatisch gedwongen in de oude denkpatronen en processen te blijven. Vechten voor het voortbestaan krijgt zo noodgedwongen prioriteit boven het verlenen van goede zorg. Er is helaas geen saneringsagenda.

Verder komen door participatie
Clarijs geeft met zijn buitenlandse voorbeelden aan dat we door participatie verder kunnen komen. We spreken echter wel over de participatiesamenleving, maar we durven niet echt los te laten. Alle dingen die bij het leven horen hebben we geïnstitutionaliseerd. Mensen kunnen terecht bij klachtencommissies, de kinderombudsman, de ombudsman, inspecties, cliëntraden, vertrouwenspersonen. Voor alles is wel iets. Zo dwingen we participatie af. De staat moet los durven laten. Participatie kun je niet opleggen. Dan werkt het niet.Laten wij daarom als veldpartijen, met overheden, burgers, cliënten en politici nadenken over een échte oplossing. Ik nodig u allen uit de conclusies en aanbevelingen van het proefschrift te lezen, door de pijn te gaan, de vraagstukken die Clarijs opwerpt tot ons door te laten dringen en erover met elkaar in gesprek te gaan. Het proefschrift is hyperactueel. Waar de politiek de participatiesamenleving nauwelijks boven het niveau van een bezuinigingsdoelstelling weet te brengen, biedt Clarijs elementen voor de participatiesamenleving als een wenkend perspectief!

Gaan we het gesprek niet aan, dan kunt u in het proefschrift van René Clarijs de teksten van de parlementaire enquête naar de jeugdzorg in 2020 al vinden…

Frank Candel, 

bestuurslid Jeugdzorg Nederland & voorzitter Raad van Bestuur Intermetzo 

Deze column verscheen eerder op het Kennisnet Jeugd van het NJi


Deel deze pagina: