1115 kinderen: eenvoudige oplossingen bestaan niet

Hoe kan het dat de 1115 uithuisgeplaatste kinderen uit de gezinnen die slachtoffer zijn van de toeslagenaffaire, nog niet terug zijn bij hun ouders? Die vraag wordt vaak gesteld. Het is een vraag die ik snap. (Overigens vraagt dat getal direct om een belangrijke nuancering: het betreft een optelsom over meerdere jaren die leidt tot 1115 kinderen, maar het CBS constateerde dat het op 30 december 2020 nog om 420 uithuisgeplaatste jongeren ging). Het liefste zou iedereen willen dat al het onrecht dat door de toeslagenaffaire is aangericht onmiddellijk en in één keer wordt teruggedraaid. Die wens deel ik. De pijnlijke praktijk is echter een stuk ingewikkelder.

Een onterechte financiële schuld kan met een geldbedrag worden afgelost. Maar de effecten van de toeslagenaffaire zijn veel breder en ernstiger dan de schulden alleen. Gezinnen zijn ontwricht: ouders kwamen in psychische problemen, gezinnen kwamen op straat te staan, de spanningen leidden tot ruzie, huiselijk geweld en (complexe) echtscheidingen. Verschillende slachtoffers deden hun verhaal de afgelopen tijd al in de media. Met de erkenning dat de toeslagenaffaire een rol heeft gespeeld bij het ontstaan of verergeren van die problemen, zijn die problemen zelf helaas nog niet automatisch opgelost. De psychische problemen, de problematische scheiding, de situaties die in de loop der jaren zijn ontstaan, verdwijnen niet met één druk op de knop.

Dat gezinnen door de toeslagenaffaire zo in de problemen kwamen dat uiteindelijk hun kinderen uit huis zijn geplaatst, roept veel maatschappelijke boosheid en emotie op. Ook ik word diep geraakt door de schrijnende verhalen van de gezinnen die slachtoffer zijn van de toeslagenaffaire. Rond de uithuisgeplaatste kinderen lijkt in het maatschappelijke debat echter een beeld te ontstaan dat onrecht doet aan werkelijkheid en daarmee aan de positie van jeugdbeschermers in de beeldvorming. Gesuggereerd wordt dat kinderen uit huis geplaatst zouden zijn enkel en alleen door de schulden of doordat de Belastingdienst de ouders (ten onrechte!) aanmerkte als fraudeur. Dat beeld klopt echt niet.

Jeugdbescherming komt pas in beeld bij een gezin als de ontwikkeling van een kind ernstig wordt bedreigd. Een gezin heeft dan overigens vaak al meerdere hulpverleningstrajecten zonder succes doorlopen. Na onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming en een uitspraak van de rechter wordt besloten dat er voor de veiligheid van kinderen gedwongen hulpverlening door jeugdbescherming nodig is. Er is binnen een gezin vaak sprake van een stapeling van problemen, denk aan psychische problemen, complexe scheiding, schulden, verslaving, verwaarlozing, huiselijk geweld, etc. Het wrange is dat de toeslagenaffaire inderdaad de aanleiding kan zijn geweest voor al deze problemen, of bestaande problemen fors heeft verergerd. Het is dus niet zo dat een kind uit huis werd geplaatst vanwege een ‘vinkje’ bij de Belastingdienst, maar de toeslagenaffaire kan zeker een rol gespeeld hebben bij de problemen die zich vervolgens binnen de getroffen gezinnen opstapelden.

Dat de overheid zo’n rol heeft gespeeld bij het ontstaan of verergeren van problemen, maakt het extra pijnlijk. Maar het werkelijke probleem is nog veel groter dan dat. Want er zijn natuurlijk meer gezinnen, ook buiten de toeslagenaffaire, die door schulden of andere tegenslag in een soortgelijke neerwaartse spiraal terecht zijn gekomen. Hebben we daar in onze samenleving wel voldoende oog voor? Hoe borgen we dat er voor iedereen, maar zeker gezinnen met kinderen, bestaanszekerheid gegarandeerd is? Hoe kunnen gezinnen met kinderen op straat komen te staan? Is ons sociale vangnet er niet voor gezinnen die met onverwachte tegenslagen te maken krijgen, omdat we te druk zijn met het opstellen van regels die misbruik moeten voorkomen? Jeugdbescherming is de laatste schakel in een lange keten, die begint bij hoe we onze samenleving hebben ingericht. Het maatschappelijke debat zou meer moeten gaan over de vraag hoe we überhaupt kunnen voorkomen dat gezinnen in de problemen kunnen komen. Dit maatschappelijke vraagstuk verdient een plek bovenaan de politieke agenda.

Terug naar de 1115, of eind 2020 nog 420, uithuisgeplaatste kinderen. Dit cijfer komt uit een analyse van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). De jeugdbeschermingsorganisaties willen ook graag dat de ouders die gedupeerd zijn door de toeslagenaffaire de steun krijgen waar ze nu recht op hebben. Tot op heden is het echter niet bekend welke ouders en kinderen zich achter deze CBS-cijfers bevinden. Slechts van een heel klein percentage ouders is bij de jeugdbescherming bekend dat zij gedupeerd zijn door de toeslagenaffaire. Op grond van de privacyregels krijgen jeugdbeschermingsorganisaties niet te horen om welke gezinnen het gaat. Dus zijn de organisaties aangewezen op ouders of kinderen die zichzelf melden, rechtstreeks of via de gemeente. En dat gebeurt nog maar heel weinig.

Minister Weerwind heeft in zijn brief aan de Tweede Kamer gisteren uitgelegd welke routes en hulp er voor ouders en kinderen zijn, waaronder via het landelijke ondersteuningsteam. De komende tijd zal blijken of meer ouders en kinderen zich gaan melden. Hopelijk wel! Want de jeugdbeschermingsorganisaties zijn van harte bereid deze dossiers goed onder de loep te nemen, met ouders in gesprek te gaan, vragen te beantwoorden en alles te doen wat mogelijk is om het leed te verzachten. En ook om lessen te trekken voor de toekomst. Maar zo lang zij niet weten om welke dossiers het precies gaat, is het onmogelijk om dit te doen. Daarbovenop moeten de jeugdbeschermers altijd blijven kijken naar de veiligheid van de betrokken kinderen. Een uithuisplaatsing is geen ‘strafmaatregel’ voor ouders, die makkelijk even ingetrokken kan worden. De veiligheid en de ontwikkeling van het kind staan centraal. In die complexe werkelijkheid blijven mijn collega’s en ik ons best doen om het ‘juiste’ te doen. In de wetenschap dat dit altijd te lang duurt, omdat gezinnen die slachtoffer zijn van de toeslagenaffaire natuurlijk al veel te lang in deze ellendige situatie verkeren.

Arina Kruithof
Bestuurslid van Jeugdzorg Nederland


Deel deze pagina: