Dromen over 2017

Iedereen droomt wel eens over zijn werk of over dingen die hij mee maakt. Zo had ik een droom waarin ik was uitgenodigd voor een talkshow om als voorzitter van jeugdzorg Nederland geïnterviewd te worden over het afgelopen jaar. Zoals het in een droom gaat, lopen allerlei zaken door elkaar en is de uitkomst dat het in de wakkere wereld altijd weer even wennen is.

Toch zijn mijn gedroomde vragen heel actueel. Dus dacht ik, het is als terugblik misschien best goed het verloop van het gesprek te volgen.

V: Gelukkige jeugd gehad, meneer Spigt?

A: Ja, ik heb een gelukkige jeugd gehad. Ik ben opgegroeid in een gezin met mijn twee broers. Ik ben de oudste. Afgezien van het normale gestoei met elkaar en met je vrienden kijk ik terug op een harmonieuze jeugd.

V: Kunt u zich herinneren dat er ook kinderen waren die het moeilijker hadden?

A: Eigenlijk niet. Wat ik wel weet, is dat we een paar maanden een overbuurjongetje in huis hebben gehad omdat zijn moeder een hersenbloeding had gehad. En wat ik ook weet is dat we in de buurt van ‘het Vinkennest’ woonden. En daar woonden kinderen die niet thuis kunnen wonen. Die kinderen kenden we niet, die zaten achter een hek.

V: We praten over 45/50 jaar geleden. Toen zag de wereld er natuurlijk mooier uit. Uiteraard was dat schijn, zult u zeggen, want inmiddels weten we beter, toch?

A: Het was de wereld van dokter Spock, toen het nationale handboek voor de opvoeding. Natuurlijk weet ik dat de werkelijkheid van toen soms minder mooi was. Er bleef veel te veel onbesproken, ongezien en ontkend. Dat we ons nu realiseren dat er zaken gepasseerd zijn die niet door de beugel kunnen en konden, vraagt om onderzoek. Het is goed dat na de rapporten over seksueel misbruik binnen de Rooms-Katholieke Kerk en de jeugdzorg nu ook de sportsector een onderzoek heeft laten uitvoeren en dat de commissie de Winter onderzoek doet naar geweld in de jeugdzorg en jeugdhulp.

V: Allemaal leuk die onderzoeken, maar wat hebben kwetsbare kinderen in de jeugdhulp/jeugdzorg daar nu aan? Er gaan nog steeds 40 tot 50 kinderen dood waarbij geweld en mishandeling in huiselijke kring mogelijk de oorzaak is.

A: Alle kinderen mogen een veilige omgeving om in op te groeien, verwachten. Als je als kind bang bent voor je ouders, je stief- of adoptieouders, je pleegouders of begeleiders dan is er iets goed mis. Je mag als kind eisen dat veiligheid en geborgenheid gegarandeerd is, want dat zijn voorwaarden om gezond op te groeien, jezelf te kunnen ontplooien, een fijne start te maken voor een ‘gelukkig’ leven en om relaties en vriendschappen te kunnen hebben en houden. Dat we anno 2017 nog steeds moeten constateren dat het ons nog niet lukt om kinderen te behoeden voor mishandeling en erger, betekent voor mij dat we als Jeugdzorg nog wel een opdracht hebben.

V: Glad verhaal, maar weinig  praktisch. Wat gaat u doen?

A: Kinderen moeten er op kunnen rekenen dat ze in iedere situatie altijd hun verhaal kwijt kunnen bij jeugdzorgwerkers. Ze hoeven niet bang te zijn, want hun belang telt. De Kindertelefoon is gelukkig gered van de ondergang, want dat kinderen altijd iemand kunnen bellen of mailen, is enorm belangrijk. Verder mag van ons en van onze leden worden verwacht dat we alle vormen van mishandeling van kinderen aan de kaak zullen stellen. Herkennen, erkennen en maatregelen nemen dat wordt onze ‘hogere’ opdracht.

V: U kunt toch niet ontkennen dat sommige kinderen onhandelbaar en agressief gedrag vertonen en dat kinderen elkaar ook vreselijke dingen aandoen? Dan moet je toch straffen en niet begrijpelijk knikken!

A: Dit past helemaal in de ‘hogere’ opdracht, want kinderen weerbaar maken en normale omgangsvormen aanleren, daar is toch zeker niks mis mee! We moeten terugpraten en aangeven waar de grenzen liggen: ook dat is opvoeden. Iedereen is weleens kwaad, maar dan hoef je toch niet te gaan slaan, iemand psychisch te chanteren of in zijn/haar privacy te kwetsen zoals bij sexting? Hier worden grenzen overschreden. Als samenleving moeten we een streep trekken. En daar zijn we van; we zijn geen moraalridders maar we zijn wel duidelijk. In een veilige haven gelden ook regels.

V: Mooie boodschap voor de Nederlandse ouders. Maar waar bemoeit u zich mee?

A: Ik vind dat we ons met opvoedingsvraagstukken altijd mogen bemoeien. Natuurlijk op gepaste afstand. Het is goed dat het lectoraat Jeugd van de Hogeschool Utrecht onderzoek doet naar factoren die invloed hebben op het opgroeien van kinderen. Het is ook goed dat we ouders de spiegel voorhouden bij een echtscheiding. De kinderen betalen de rekening en veel (vecht)scheidingen gaan niet alleen over het hoofd van de kinderen maar soms ook ‘door het hoofd.’ De schade is vaak niet te overzien en kan nog heel lang gevolgen hebben. Driekwart van de zaken in 2017 van Jeugdbescherming Brabant betroffen vechtscheidingen; in andere regio’s was dat waarschijnlijk niet anders. Hoe onze mensen ook hun best doen, de scherven zijn moeilijk te lijmen. En als ze gelijmd zijn, blijven de littekens zichtbaar. Vechtscheidingen en de gevolgen ervan vormen echt een maatschappelijk vraagstuk en dat dient iedere ouder zich te realiseren.

V: En nu?

A: Aan het werk.

Wakker! Bent u ook wakker?

Dromen kunnen ons soms wakker schudden. De realiteit is dat er nog zoveel meer te doen is. Het werk is nooit af, maar de basis zou nu wel op orde moeten zijn. De afgelopen jaren hebben we ons (te)veel met het systeem bezig moeten houden. Het fundament ligt er. We hebben een nieuwe ambitieuze minister die het komend jaar echt aan de slag wil met de resterende knelpunten. Laten wij ons in 2018 vooral bezighouden met het duurzaam inrichten van het ‘Huis van de Jeugd’. De vormgevers zijn wij immers zelf. Lijkt me een mooie boodschap om 2018 mee in te gaan.

Ik wens u fijne feestdagen en een zorgzaam 2018!

 

 

 


Deel deze pagina: