Hoofdpunten Stelseldebat Jeugdzorg 20 juni over Jeugdzorg

Gisteren, woensdag 20 juni, vond in de Tweede Kamer het 4 uur durende debat plaats over de stelselherziening Jeugdzorg. Bijna alle politieke partijen namen deel aan dit debat, uitgezonderd de SGP en de Partij voor de Dieren. Er werd over een breed aantal onderwerpen gesproken. Om een beeld te schetsen, de volgende onderwerpen passeerden de revue: marktwerking, aanbesteding versus subsidie, nieuwe toetreders, recht op zorg, continuïteit van zorg, leeftijdsgrenzen in de jeugdzorg, uniforme kwaliteitseisen voor zorg, cliëntvertrouwenspersoon, toezicht (Kamer wil IJZ op alle vormen van zorg), Verklaring Omtrent Gedrag, demedicalisering, rol van de huisarts, vrijwilligers, Eigen Bijdrage, borging en positie gespecialiseerde zorg, JeugdGGZ, Kindertelefoon, voortbestaan Landelijk Werkende Instellingen, samenhang en aansluiting jeugdzorg/onderwijs, informatie-uitwisseling en privacyvraagstukken.

Hieronder de hoofdlijnen van het debat, toegespitst op de antwoorden van beide staatssecretarissen.

VWS
–  Staatssecretaris van VWS, Marlies Veldhuijzen van Zanten-Hyllner, gaf aan dat er veel gemeentelijke beleidsvrijheid moet zijn maar dat transparantie over de middelen en de kwaliteit van de zorg van belang is. Kwaliteitscriteria zullen in de wet zullen worden opgenomen. Ze wil pilots om innovatie in het gedwongen kader te stimuleren.
–  Het toezicht op de jeugdzorg zal herkenbaar en uniform worden neergezet: voor het gedwongen kader en specialistische zorg op rijksniveau, voor het vrijwillige kader niet op rijksniveau, maar er komt wel een structuur voor het gemeentelijk toezicht.
–  Ten aanzien van de financiering van de jeugdzorg is alles mogelijk. Subsidie mag, maar ook aanbesteding. Ze verwees naar het traject waarbij de G32 denken aan het oprichten van een landelijke organisatie voor de inkoop van specialistische zorg. Er komt geen budgetgarantie voor de zorginstellingen maar lopende zorgtrajecten mogen door jongeren tijdens de transitie worden afgemaakt. Daarvoor zal een overgangsregeling komen.  Over het winstoogmerk bleef Veldhuijzen van Zanten-Hyllner vaag. Teeven niet, hij gaf aan dit niet te willen: geen winst met gemeenschapsgelden.
–  De Kindertelefoon moet als organisatie behouden blijven, bovenlokaal worden georganiseerd en mag niet opgeknipt worden.
–  Naar aanleiding van vragen over de risico’s van de Transitie gaf Veldhuijzen van Zanten-Hyllner aan dat deze risico’s (uit het rapport ‘Verantwoord over de drempel’) zullen worden opgenomen in de transitieagenda.
–  Er komen in 2012 outcome-criteria voor de jeugdzorg die in 2013 meetbaar gemaakt moeten worden; op basis daarvan zullen in 2014 randvoorwaarden worden geformuleerd.
–  De vertrouwenspersoon wordt verplicht voor gedwongen kader; gemeenten kunnen het voor het vrijwillige kader regelen in hun verordening.
–  De eigen bijdrage lijkt te gaan sneuvelen; de staatssecretaris gaf aan dat er een onderzoek komt naar de ongewenste effecten en dat zij dit met Teeven zal bespreken. De uitkomst zal voor een volgend debat naar de Kamer worden gezonden. 

Toegezegd is dat er een brief komt waarin alle aandachtspunten die nog onvoldoende helder zijn worden opgenomen. Op basis daarvan kan de Kamer dan aangeven of de wet in consultatie kan.

Veiligheid & Justitie
– Staatssecretaris Teeven heeft aangegeven in het kader van de Verklaring Omtrent Gedrag te zullen bezien of er financiële ruimte is voor een tegemoetkoming van de kosten hiervoor bij het zorgaanbod; hij zal hierover verder nog overleggen met VWS.
–  Certificering geldt voor gedwongen kader zowel voor instanties (output indicatoren als doorlooptijden, kwaliteitszorgsysteem, klachtenprocedure, samenwerking met ketenpartners, procedures rond calamiteiten en monitoring veiligheidsbeleid etc.) als voor individuele professionals (registratie, scholing JB/JR, nascholing, gebruik erkende methodieken en VOG). In het gedwongen kader kunnen dus ook geen vrijwilligers worden ingezet onder begeleiding van een HBO-geschoolde.
–  Er blijft landelijk toezicht op het gedwongen kader.
–  Voor de voogdij-pupillen komt er speciaal overgangsrecht. Dit wordt nog nader uitgewerkt.
–  Jeugdbescherming en Jeugdreclassering gaan samen over naar de gemeenten, al ligt er nog wel een knelpunt wat betreft de aansluiting van de jeugdreclassering met de volwassenreclassering.
–  Wat betreft de schaalgrootte van gemeentelijke samenwerkingsverbanden merkte Teeven op dat er nu 40 gemeentelijke samenwerkingsverbanden zijn; dat is in zijn ogen een veel te kleine schaal voor jeugdbescherming en jeugdreclassering. Hij noemde de schaal van de Raad voor de Kinderbescherming (10) als goed voorbeeld.

Nieuwe wet
Onduidelijk is nu of de wet nog voor de zomer in consultatie gaat. Veel detailvragen van kamerleden zijn niet beantwoord, maar zullen worden meegenomen in een of meer brieven. De Kamerleden hebben na het debat aangegeven te hechten aan een VAO in verband met indienen van moties; de datum hiervan is op dit moment nog niet bekend.


Deel deze pagina: