Tweede Kamer: ‘Wie is de Ernst Kuipers van de landelijke jeugdzorg?’

De Tweede Kamer maakt zich grote zorgen over de acute problematiek in de jeugdzorg. Dat bleek gisterenavond tijdens een commissiedebat over jeugdzorg en kindermishandeling. Staatssecretaris Blokhuis kreeg kritiek, omdat hij voor de oplossing van acute problemen wel erg vaak verwees naar de nog op te stellen hervormingsagenda. De Kamer reageerde met ongeloof op het verwijt van minister Dekker dat hij verrast werd door de cliëntenstop van Jeugdbescherming Brabant. De Kamer heeft bovendien behoefte aan landelijke regie: ‘Waar is de Ernst Kuipers van de landelijke jeugdzorg?’

Staatssecretaris Blokhuis erkende dat er maatregelen nodig zijn om het stelsel beter te laten functioneren. Sommige maatregelen kunnen volgens hem al binnen het huidige stelsel genomen worden, andere maatregelen vragen eerst aanpassingen in landelijke wetgeving. Tot ergernis van de Tweede Kamer verwees staatssecretaris Blokhuis bij de meeste vragen van Kamerleden naar de hervormingsagenda die het komend half jaar door rijk, gemeenten en andere betrokken partijen opgesteld gaat worden.

Voorrang voor zwaarste problematiek
Meerdere Kamerleden constateerden dat al jaren dezelfde knelpunten worden besproken, maar dat concrete oplossingen uitblijven. De Kamerleden vroegen opnieuw aandacht voor al deze knelpunten: van de toegang tot de bureaucratie, van jeugdbeschermingsketen tot de regionale samenwerking. Daarbij werd nadrukkelijk stilgestaan bij de scheefgroei die is ontstaan: grote groei en soms forse winsten bij aanbieders van ‘lichte hulp’ en juist grote financiële knelpunten en wachtlijsten bij de organisaties die de ‘zwaarste’ hulp bieden. In de hervormingsagenda moet hier ook aandacht voor zijn. Verschillende Kamerleden spraken uit dat de zorg aan kinderen met de zwaarste problematiek voorrang moet krijgen.

Landelijke afstemming en doorzettingsmacht
Daarnaast spraken Kamerleden hun ergernis uit over ‘doorgeschoten specialisatie’: een kind met twee verschillende problemen kan bijna nergens geholpen worden, omdat organisaties naar elkaar wijzen. Juist de kinderen met de ingewikkeldste problemen vallen zo tussen wal en schip. Er is behoefte aan meer doorzettingsmacht. ‘Waar is de Ernst Kuipers van de landelijke jeugdzorg, die de landelijke afstemming coördineert?’, vroeg de Kamer. Staatssecretaris Blokhuis erkende dat deze functie niet bestaat en gaf aan dat hier bij het opstellen van de hervormingsagenda naar gekeken kan worden.

Regionale samenwerking
Er was brede overeenstemming dat  de regionale en bovenregionale samenwerking beter geborgd moet worden, maar hoe dat er precies uit moet zien, werd ook doorgeschoven naar de kabinetsformatie en, wederom, de hervormingsagenda. Vrijwel iedereen wil dat er bijgestuurd wordt, maar men worstelt met de manier waarop dat in een gedecentraliseerd stelsel vorm moet krijgen.

Cliëntenstop Brabant
De Tweede Kamer toonde zich zeer bezorgd over de cliëntenstop op jeugdbescherming in Brabant en over de problemen in de jeugdbescherming in het algemeen. Minister Dekker haalde uit naar Jeugdbescherming Brabant en naar de betrokken gemeenten. Hij vond dat Jeugdbescherming Brabant te laat aan de bel heeft getrokken, maar dat leverde vooral hoon op bij de Kamerleden. Zij wezen op alle brandbrieven, Inspectierapporten en andere zorgelijke signalen die al heel lang bekend zijn. Op verzoek van de Tweede Kamer gaat minister Dekker uitzoeken hoe de communicatie tussen Jeugdbescherming Brabant en ministerie precies verliep. Daarnaast stuurt hij binnenkort een brief aan de Tweede Kamer over hoe de problemen in Brabant aangepakt worden.

Moties
Vlak voor het zomerreces zal in de Tweede Kamer een plenair twee-minutendebat plaatsvinden. Tweede Kamerleden kunnen dan moties indienen. Op de laatste avond voor het zomerreces wordt over alle ingediende moties gestemd.

Klik hier voor de brief die de gezamenlijke jeugdbranches voor dit debat verstuurden.

Klik hier voor het artikel dat Binnenlands Bestuur schreef over het Kamerdebat van 22 juni 2021

Klik hier voor het woordelijk verslag van het Kamerdebat van 22 juni 2021


Deel deze pagina: