Zorgen over de jeugdzorg

Per 1 januari wordt de jeugdzorg overgeheveld naar de gemeenten. Hans Kamps heeft lof voor de nieuwe Jeugdwet, maar zet kanttekeningen bij de overgangsregeling.

De Tweede Kamer heeft ingestemd met de nieuwe Jeugdwet, binnenkort is de Eerste Kamer aan zet. De jeugdzorg, maar ook de jeugd-GGZ en de zorg voor jongeren met een (licht) verstandelijke beperking worden per 1 januari 2015 overgeheveld naar de gemeenten. Jeugdzorg Nederland is een groot voorstander van deze verandering en ondersteunt de uitgangspunten van de nieuwe Jeugdwet van harte. Sterker nog: al in 2009 pleitte de voorloper van Jeugdzorg Nederland (MOgroep Jeugdzorg) voor het integraal organiseren van de jeugdzorg en het doorbreken van de ‘kokers’ in de financiering. De nieuwe Jeugdwet regelt dit: er komt één wettelijk kader en één financier, namelijk de gemeente. Die kan de samenhang tussen verschillende beleidsterreinen het beste organiseren en investeringen in preventie en ‘de voorkant’ van het zorgtraject worden nu gestimuleerd. Tot nu toe zagen gemeenten weinig terug van dergelijke investeringen, omdat de opbrengsten vooral ten goede kwamen aan de portemonnee van provincie en rijk. Kortom: veel lof voor de nieuwe Jeugdwet. Daarover bestaat geen verschil van inzicht tussen Jeugdzorg Nederland en de Tweede Kamerfractie van de PvdA.

Een wet die het stelsel zo ingrijpend wijzigt, vraagt om een gedegen overgangsregime. En daar ontstaat een probleem. Want de Jeugdwet kent geen landelijk overgangsregime om deze grote stelselwijziging goed te laten landen. Maar vooruitlopend op de decentralisatie is ook de overgangsregeling alvast gedecentraliseerd. De gemeenten hebben zich georganiseerd in 41 jeugdzorgregio’s en per regio is een ‘regionaal transitiearrangement’ gemaakt. Deze regionale plannen moeten zorgen voor continuïteit van zorg na 1 januari 2015, continuïteit van de zorginfrastructuur en ze moeten de frictiekosten (kosten van afbouw, ontslagen, afstoten van panden) beperken. Op 31 oktober moesten deze regionale plannen klaar zijn. Jeugdzorg Nederland heeft alle plannen bekeken en maakt zich grote zorgen. Het leeuwendeel van de plannen is te vrijblijvend en biedt geen oplossing voor belangrijke knelpunten. Het rijk en de gemeenten lijken vooral oog te hebben voor elkaars belangen en de Tweede Kamer gaat daar in mee. Wellicht speelt de achtergrond als voormalig wethouder daarbij voor sommige Tweede Kamerleden bewust of onbewust een rol.

De jeugdzorgaanbieders en de Bureaus Jeugdzorg hebben snel duidelijkheid nodig over wat er van hen gevraagd wordt in 2015 en welk budget daar bij hoort. Zij hadden de afgelopen jaren langlopende contracten met de provincies, maar die contracten zijn inmiddels allemaal opgezegd per 31 december 2014. Banken en toezichthouders vragen garanties voor 2015. Die kunnen de jeugdzorgorganisaties nu niet geven. Ook de Transitiecommissie onder leiding van Leonard Geluk geeft aan dat er snel duidelijkheid nodig is over de budgetten, zodat de intenties vlug kunnen worden omgezet in concrete afspraken. Staatssecretaris Van Rijn is echter duidelijk: die duidelijkheid komt er pas in mei 2014. En dat is te laat. Jeugdzorgaanbieders die hun personeelsbestand moeten aanpassen of afslanken en panden moeten verkopen of huurcontracten moeten opzeggen, hebben daar tijd voor nodig. Anders lopen de kosten onnodig hoog op en dreigen veel jeugdzorgorganisaties failliet te gaan. Zij kunnen op dat moment geen zorg meer leveren, terwijl die zorg nog wel hard nodig is. Het is met name in het belang van de kwetsbare kinderen en hun gezinnen dat de overgang naar het nieuwe jeugdstelsel verantwoord en zorgvuldig verloopt. Daarvan is nu geen sprake.

Hans Kamps is bestuursvoorzitter van Jeugdzorg Nederland 

Deze column verscheen eerder in Rood, het ledenblad van de PvdA (nummer 4, 10e jaargang, december 2013). 


Deel deze pagina: