Als morgen de JeugdzorgPlus stopt: Wanda Oosterbroek en Gerda van Dijk

Kinderrechters Wanda Oosterbroek en Gerda van Dijk werken bij de rechtbank Noord-Holland. Ze plaatsen wekelijks jongeren in de gesloten jeugdzorg door afgifte van een machtiging. De rechters pleiten voor het voortbestaan van regionale, gesloten jeugdzorgvoorzieningen waar de zorg humaan is en behandeling en onderwijs geïntegreerd worden.  

In 2012 was het landelijk nieuws. De kinderrechter van de rechtbank in Alkmaar besloot voortaan zitting te houden in de gesloten JeugdzorgPlus-instelling Transferium in Heerhugowaard. Een nieuw gebouw waar, verdeeld over tien aparte behandelgroepen, jongeren met een rechterlijke machtiging werden geplaatst. Wanda Oosterbroek startte met deze primeur. Nu, tien jaar later kijkt ze er nog steeds positief op terug. “Iedere dinsdag ging er een rechter naartoe. De zitting was informeel, de rechter zat zonder toga aan tafel met de jongere, een gedragsdeskundige, de groepsleider, ouders of mentoren en een advocaat. We werden door de aanwezigheid van alle betrokkenen rond de jeugdige veel beter voorgelicht over de situatie dan wanneer de zitting op de rechtbank zou zijn gehouden. Je komt als rechter zo ook echt binnen in de gesloten jeugdzorg. Soms waren er kinderen die niet naar de zitting, die in de vergaderruimte gehouden werd, wilden komen. Dan zocht ik ze op in hun kamer.”

Transferium had in deze regio een grote gesloten voorziening, die relatief kleinschalig was opgezet met tien woongroepen aan een soort straat en een eigen school. “Er waren structureel behandelaren en therapeuten verbonden vanuit de jeugd-ggz en de verslavingszorg. Er werd intern therapie gegeven, er was een muziekruimte. Wij hadden daar een positief beeld van”, vervolgt Van Dijk.  “Natuurlijk waren het niet alleen succesverhalen en hadden kinderen het er ook vaak moeilijk omdat ze gesloten zaten. Jongeren die in de gesloten jeugdzorg opgevangen worden, hebben complexe problematiek en daar is niet altijd een goed antwoord op.”

“Belangrijk was dat de organisatie en de teams team stabiel waren, met groepsleiders en behandelaars die er al jaren werkten en een bevlogen directie waar wij korte lijnen mee hadden. Als er ketenpartner-overleg was konden wij in eerlijkheid onze zorgen uiten”, vult haar collega aan.

Onverantwoord 
In 2018 kozen achttien gemeentes in de regio’s Alkmaar, West-Friesland en de Kop van Noord-Holland ervoor Transferium te sluiten en de JeugdzorgPlus-zorg te gunnen aan Horizon. Deze organisatie koos voor minder geslotenheid. Dat leidde volgens de kinderrechters nog niet direct tot verbetering. Door het opener karakter van het bestaande gebouw liepen meer kinderen weg met alle gevolgen van dien. Bovendien kwam het onderwijs niet direct van de grond. “Wat we in Noord-Holland gezien hebben na sluiting van Transferium is in feite de situatie die ontstaat als we morgen met de JeugdzorgPlus stoppen in heel Nederland. Wij vinden dat onverantwoord. Je kunt pas van een gesloten systeem naar een meer open systeem als de kennis, de vaardigheden en de randvoorwaarden op orde zijn. Want hoe zorg je voor passend onderwijs in een kleinschalige voorziening? Hoe zorg je voor deskundige teams op kleine locaties? Hoe garandeer je de veiligheid van de kinderen in een opener systeem? Gerda van Dijk: “Kinderen hebben recht op veiligheid en de best passende zorg en om die goed in te richten is er echt meer tijd nodig.”

Beide rechters zien nog een ontwikkeling die hen zorg baart. In het jeugdstrafrecht werd een jeugdige vaak geschorst uit voorlopige hechtenis omdat deze geplaatst kon worden in de JeugdzorgPlus en daar direct kon beginnen met behandeling. “Dat is ontzettend belangrijk. Maar in deze regio gebeurt dat nu nog maar zelden, omdat de Raad voor de Kinderbescherming dat in verband met het wegloopgevaar vanuit de gesloten jeugdzorg niet meer adviseert. Kinderen zitten hierdoor langer in detentie, zonder behandeling”, schetst Gerda van Dijk.

Wanda Oosterbroek: “Als we nu kinderen gesloten willen plaatsen die gespecialiseerde hulp nodig hebben, of een hoog beveiligingsrisico hebben, moeten we ze naar bijvoorbeeld Gelderland of Friesland sturen. Voor veel ouders is het niet op te brengen hun kind daar te bezoeken. Het is met dergelijke afstanden bijna niet mogelijk om systeemtherapie voor het gehele gezin op de zetten.”

De twee rechters zeggen achter het streven te staan om toe te werken naar meer open behandelplekken. “Er is vast en zeker een groep kinderen die daarbij gedijt, maar er zullen altijd kinderen zijn die echt even geslotenheid nodig hebben, het liefst zo kort mogelijk”, meent Van Dijk.

Wanda Oosterbroek: “Ik beschouw de weg naar minder geslotenheid als een belangrijke zoektocht. Ik vind het verschrikkelijk om een kind gesloten te plaatsen, maar vaak is er al van alles geprobeerd.”

Gerda van Dijk: “We zien jonge kinderen die verslaafd zijn, meisjes die in een loverboycircuit zijn terecht gekomen, verwaarloosde en mishandelde kinderen die zijn opgegroeid in zeer onveilige situaties. Kinderen met ernstige psychiatrische problematiek, met verstandelijke beperkingen. Kinderen die geen thuis meer hebben en geen netwerk, die al jaren niet meer naar school gaan en die de criminaliteit in getrokken worden. Wat is de beste plek voor deze kinderen? Er is al zoveel geprobeerd en niets werkt. Dan is gesloten jeugdzorg vaak nog de enige optie.”

Wanda Oosterbroek: “We zien ook dat kinderen op verschillende woonplekken verblijven, waaronder open groepen, en van de ene plek naar de andere plek gaan. Ik weet van een meisje dat op zeventien plekken heeft gewoond. Dat maken we mee en dat is afschuwelijk.”

Vergeten Kind
Op de tafel van de kinderrechters ligt het rapport van het Vergeten Kind die campagne voerde met de slogan: ‘In Nederland worden kinderen onschuldig opgesloten’. Hoe kijken beide kinderrechters daarnaar?

Gerda van Dijk: “Dat is voor een kinderrechter moeilijk om te lezen. We plaatsen de kinderen nooit lichtzinnig en gaan er zo zorgvuldig mogelijk mee om. Kinderen hebben altijd een advocaat bij zich die voor ze opkomt. Ze krijgen alle ruimte om hun verhaal te vertellen. Maar het blijft een gesloten plaatsing en dat is enorm ingrijpend in het leven van kinderen. We zouden maar al te graag alternatieven willen hebben, zodat het anders kan. Ook vinden we dat de gesloten plaatsing zo kort mogelijk en zo humaan mogelijk moet zijn.”

Wanda Oosterbroek: “We begrijpen wel dat een kind het zo ervaart. Deze kinderen hebben namelijk meestal niets strafrechtelijks gedaan. Een kind voelt dat het opgesloten zit, in een soort gevangenis. Dat snap ik heel goed en het is treurig dat er geen andere oplossing is.”

In Nederland kunnen kinderen alleen in de gesloten jeugdzorg geplaatst worden met een instemmingsverklaring van een onafhankelijke BIG-geregistreerde-psycholoog. De rechters herkennen zich niet in het beeld dat jongeren ‘gemakkelijk’ een rechterlijke machtiging krijgen of dat deze instemmingsverklaring eenvoudig afgegeven wordt. “Onze indruk is dat de procedure zorgvuldig verloopt. In Nederland worden kinderen echt niet zomaar in de gesloten jeugdzorg geplaatst. Soms is een instemmingsverklaring te laat binnen en hebben we te maken met een spoedplaatsing, maar dan zitten we er echt achteraan. We móeten die verklaring hebben en we gaan daar heel zorgvuldig mee om. De onafhankelijke expert moet een gesprek gehad hebben met de jongere. Soms is dat onmogelijk, bijvoorbeeld als een jongere de benen heeft genomen. Dan wordt er op basis van het dossier een verklaring gegeven, maar we eisen dat het kind onmiddellijk bezocht wordt als het geplaatst is.”

Gerda van Dijk: “Het feit dat een voorziening minder gesloten is, wil niet per definitie zeggen dat het humaner is. Het zit hem vooral in wat je binnen de instelling doet. Heb je de expertise in huis om de kinderen op een liefdevolle wijze op te vangen,  goed te begeleiden en te behandelen? Kun je ze het gevoel geven dat ze het waard zijn om te leven? Open groepen, waar kinderen naar buiten kunnen, zijn niet per definitie humaner. Het hangt vooral af van de wijze waarop met de kinderen wordt omgegaan.”

Wachtlijsten
“Er gaat in Nederland misschien te veel tijd verloren, omdat we te voorzichtig zijn met het opschalen van zorg. Te lang wordt er te lichte hulp ingezet, waar sneller zwaardere zorg nodig is. Soms wordt dat wel gezien door gezinsvoogden, maar heeft de gemeente geen contract met de juiste zorginstelling en is die zorg niet ingekocht. We zien dagelijks tijdens onze zittingen het drama van de wachtlijsten in de jeugdzorg.”

Wanda Oosterbroek: “In 2004 waren er ook enorme wachtlijsten, maar die zijn langzaam weggewerkt. In 2015 was het minder pregnant, nu zijn ze enorm. Dat is een landelijk beeld. Sinds de jeugdzorg ondergebracht is bij gemeenten is er een heel netwerk aan kennis verloren gegaan en zijn er allerlei nieuwe instellingen bijgekomen. Er is heel veel niet goed gegaan. Kinderen die nu acuut hulp nodig hebben, moeten daar maanden op wachten en als ze eruit knallen hebben we in de regio niet altijd een goede plek en moeten ze soms naar een andere regio. Ouders en kinderen krijgen niet op tijd de hulp die ze nodig hebben. Dat horen we elke dag. De gecertificeerde instellingen doen hun uiterste best, maar het lukt gewoon niet.”

Van Dijk: “Het gaat niet om de wachtlijstproblematiek alleen. We zien ook dat specialistische zorg in sommige regio’s ontbreekt. We zien toenemende wanhoop bij kinderen, gezinnen en gezinsvoogden.” Volgens haar kan het aanpakken van de problemen in de jeugdzorg ‘het makkelijkst beginnen’ door meer geld naar de gecertificeerde instellingen te sturen. “Zodat de jeugdbeschermers  onder betere omstandigheden en met een normale caseload kunnen werken.”

Het liefst zien de twee rechters dat iedere regio een eigen gesloten jeugdzorgvoorziening heeft. “Grootschalig betekent niet per definitie dat de zorg slechter is. Je kunt grootschalig dingen neerzetten, maar wel kleinschalig werken en zo de veiligheid en onderwijs waarborgen.” Ook pleiten ze voor het verbeteren van het werkklimaat in jeugdzorginstellingen om het verloop van personeel tegen te gaan. “En laten we onophoudelijk blijven zoeken naar alternatieven voor gesloten plaatsing.”

Lees ook de column van ons bestuurslid Bas Timman over de actuele ontwikkelingen rond de JeugdzorgPlus. Meer weten over initiatieven om te komen tot eerdere, snellere en beter passende hulp? Kijk dan op deze webpagina van StroomOP.

Eerder verschenen in de reeks “Als morgen de JeugdzorgPlus stopt” de verhalen van Giovanni Coenen, Romy, Klaas Reis, Frederique Coelman,  Marleen Luimes & Elise Melker, Kavita Parbhudayal, Jan Pieter Meijer, Rochelle, Lieke van Domburgh, moeder Monique , Benjamin, moeder Judith, Daan Creemers en Nathalie Wils.


Deel deze pagina: